d. de voor wezenpensioen in aanmerking komende wees van de onder a t/m c bedoelde deelnemer, die op de dag van overlijden van de deelnemer als gezinslid, bedoeld in artikel 9, lid 1, kan worden aangemerkt en voor wie schriftelijk binnen drie maanden na het overlijden aan de secretaris van het instituut te kennen is gegeven dat hij in aansluiting op de dag van overlijden onder volledige aanvaarding van deze regeling deelnemer wenst te worden." Artikel 111 Artikel A wordt vervangen door een nieuw ar tikel A, luidende: "1. Het bestuur is bevoegd onder door hem te stellen voorwaarden als deelnemers tce te laten da navolgende groepen van personen: a. het personeel dat in dienst van enig openbaar lichaam of van een lichaam ols bedoeld in artikel 83 van de Algemene burgerlijke pensioenwet werkzaam is, een en ander in zover deze lichamen bij wet of van gemeentewege zijn ingesteld of aangewezen tot het dienen van gemeentelijke belangen, indien dit personeel krachtens de geldende rechtspositieregeling tot deelneming verplicht wordt; b, het personeel dat op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk reent in dienst von een gemeente of lichaam werkzaam is, indien dit personeel krachtens de geldende rechtspositieregeling tot deelneming verplicht wordt; c» het personeel bij een instelling van onderwijs dat werkzaam is in dienst van een gemeente en waarvan de bezoldiging bij gemeentelijke verordening is geregeld. 2. Hst bestuur is voorts bevoegd onder door hem te stellen voorwaarden sis deelnemer toe te laten: de burgemeester van een gemeente, alsmede de naar hei oordeel ven het bestuur met deze vergelijkbare ambtsdrager van een openbaar lichaam, bedoeld in het eerste lid, onder a, van dit artikel; b. degene, die als wethouder, op grond van door de Minister van Binnenlandse Zaken gehanteerde normen geacht wordt voor de uitoefening yan het wet houderschap een volledige dagtaak te vervullen, alsmede een naar het oordeel van het bestuur vergelijkbare politieke ambtsdrager van een open baar lichaam, bedoeld in het eerste lid, onder a, van dit artikel; c. degene, die in meer dan één arbeidsverhouding bij één of meer gemeenten of lichamen werkzaam is, indien die kombinatie van werkzaamheden vergelijk baar ia met een betrekking, bedoeld in artikel 1, lid 1, onder h; d. degene, die op het tijdstip van toetreding van de gemeente, c.q. toelating van het lichaam reeds in het genot is van pensioen of wachtgeld op grond van een laatstelijk bij die gemeente of dat lichaam vervulde betrekking; e. degene, die het deelnemerschap door uittreding dsn wel opheffing ven een gemeente of opheffing van het lichaam, als bedoeld in het eerste lid, heeft verloren, mits gebleken is, dat hij niet op son naar het oordeel vori het bestuur redelijke wijze tegen de financiële gevolgen van ziekte kan 'worden verzekerd en de toelating binnen drie maanden na de ingang ven die uittreding of opheffing wordt gevraagd;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 41