2. Niet of niet meer wordt degene, bedoeld in het eerste lid, als gezinslid
aangemerkt:
a. die aanspraak kan maken op gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in de
premie van een ziektekostenverzekering of op gehele of gedeeltelijke
geneeskundige verzorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de
kosten daarvan;
b. voor wie uit hoofde van enige wettelijke regeling aanspraak gemaakt kan
worden op gehele of gedeeltelijke geneeskundige verzorging of op gehele of
gedeeltelijke vergoeding van kosten daarvan;
c„ op wie artikel 3 van de Ziekenfondswet van toepassing ware geweest indien
de in dat artikel bedoelde loongrens niet was overschreden;
d. die een zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent.
3. Het bestuur is bevoegd onder door hern bij reglement te stellen voorwaarden
voor bijzondere gevallen of groepen van gevallen van het bepaalde in het eerste
iid, onder c, en het tweede lid af.te wijken.
4» Het bestuur is in afwijking van het bepaalde in het tweede lid bevoegd de
deelnemer een tegemoetkoming te verlenen in ziektekosten en kosten verband
houdende met ziekte van een gezinslid, bedoeld onder a, b en c van het eerste
lid, die is uitgezonderd als gezinslid op grond van het bepaalde in het tweede
iid. De tegemoetkoming gaat echter niet boven hetgeen waarop een deelnemer
in het algemeen in een gelijk geval op grond van deze regeling aanspraak had
kunnen maken. Niet vergoed worden de kosten van voorzieningen, welke de
Ziekenfondswet als verstrekking aanmerkt.
5, De gemeente of het lichaam, alsmede de deelnemer verstrekken het bestuur
alle informatie, nodig voor de vaststelling van het gezinslidmaatschap."
Artikel IX
De artikelen 10 en 11 worden vervangen door een nieuw artikel 10, luidende?
"1. De deelnemer draagt een door het bestuur bij de vaststelling van de begroting
voor alle deelnemers te bepalen gelijk percentage van zijn heffingsgrondslag bij.
2. Onder heffingsgrondslag, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:
a. voor de aktieve deelnemer, bedoeld in artikel 3, onder a, artikel 4, iid 1 en
2, onder a en c, het bedrag gelijk aan het ambtelijk inkomen als bedoeld in
artikel Cl van de Algemene burgerlijke pensioenwet;
b» voor de wachtgeld genietende deelnemer jonger dan 60 jaar, het bedrag
waarnaar het wachtgeld wordt berekend;