Ten aanzien van deze bepalingen kan het volgende worden opgemerkt: In paragraaf 30, lid I was onder meer vastgelegd dat bouwwerken of kompleksen van bouwwerken, welke bestaan op het tijdstip van tervisie- legging van het ontwerpbestemmingsplan, op voorwaarde dat de bestaande afwijking niet wordt vergroot of veranderd, gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, dan wel worden uitgebreid rret ten hoogste 20% van de ten tijde- van de tervisie legging van het plan bestaande inhoud, met dien verstande, dat voor agrarische bedrijfs gebouwen en kompleksen daarvan geen beperking geldt. Volgens lid II van paragraaf 30 kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen voor de gehele of gedeeltelijke verbouw en/of eventuele herbouw voor gebruiksmogelijkheden, die op grond van het bepaalde in paragraaf 31 zijn toegestaan, waarbij een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten was voorzien. In lid 1 van paragraaf 31 was tenslotte vastgelegd dat het gebruik van de grond en de bouwwerken strijdig met het plan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-plan, mag worden gehandhaafd en voort gezet. Aan de overwegingen waarmee ged puteerde staten in hun besluit van 5 november 1975 hun onthouding van goedkeuring aan gedeelten van deze artikelen ondersteunen, ontlenen wij het volgende. Gedeputeerde Staten zijn van mening dat voor het vragen van een verklaring van geen bezwaar .in dit verband geen aanleiding bestaat mede gezien de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op dit punt. Voorts is het in lid 1 van paragraaf 31 aangehaalde strijdig gebruik van grond en opstallen gerelateerd aan het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan, terwijl uit de jurisprudentie van de Kroon blijkt, dat ter zake een relatie gelegd moet worden met het tijdstip waarop de goedkeuring van een plan onherroepelijk wordt. Voor wat de overwegingen van de Kroon aangaan om alsnog goedkeuring te onthouden aan een gedeelte van paragraaf 30, lid I, ontlenen wij aan het Koninklijk Besluit van 28 juni 1980 onder ireer, dat in genoeird lid ten onrechte wordt uitgegaan van het tijdstip van de vaststelling van het plan instede van dat van de tervisielegging ervan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 34