GEMEENTE TETERINGEN
-- het verschil tussen de werkelijke exploitatieuitgaven en de beschikbaar
Raadsvergadering dd. 24 november 1983. Agendanr19
Voorstel tot voorlopige vaststelling van de uitgaven voor het openbaar
lager ondc wijs over het jaar 1982 en tot voorlopige vaststelling
van de uitgaven voor dat onderwijs over het vijfjarig tijdvak 1978
to t en met 1982.
Teteringen, 15 november 1983.
Aan de Raad,
Op grond van artikel 55-ter van de Lager-onderwijswet 1920 moet uw
raad jaarlijks voor de openbare lagere school "De Springplank"
voorlopig vaststellen:
- de werkelijke exploitatieuitgaven voor die school;
gestelde vergoeding voor dat jaar.
Deze voorlopige vaststelling wordt definitief wanneer de bedragen door-
Gedeputeerde Staten bij de sluiting van de gemeenterekening over het
jaar 1982 ongewijzigd worden geaccepteerd.
Voor de bepaling van het bedrag aan werkelijke exploitatieuitgaven
over dat jaar verwijzen wij u naar het ontwerp-raadsbesluit
Daaruit blijkt, dat die uitgaven in totaal 31.574,94 hebben bedragen.
Dit bedrag, gedeeld door het gemiddeld aantal leerlingen over dat
kalenderjaar(71)mondt uit in een bedrag van 444,72 per leerling.
Het beschikbaar gestelde bedrag per leerling over 1982 is destijds
door uw raad vastgesteld op 492,21.
Daaruit volgt, dat de werkelijke uitgaven met 47,49 per leerling
beneden het beschikbare bedrag zijn gebleven.
De besparing, ten opzichte van de voor dat jaar vastgestelde raming,
heeft zich met name voorgedaan in de posten aanschaf en onderhoud
leer-en hulpmiddelen alsmede in de energiekosten voor de school.
In verband met de afsluiting van het Vijfjarig tijdvak 1978 tot en
met 1982 en gelet op artikel 55-ter, tweede lid, van de Lager-onderwijswet
1920 moet thans ook worden overgegaan tot het vaststellen van:
1. het totaal van de uitgaven, die over vijf eerder gelegen kalender
jaren voor het openbaar lager onderwijs werkelijk zijn gedaan;