Kennisgeving betreffende inrichtingen
Artikel 21
1. Eenieder die het voornemen heeft tot ingebruikneming, wijziging of
beëindiging van het gebruik, van een inrichting, als bedoeld in artikel
19 van de wet, geeft hiervan tenminste 8 dagen tevoren schriftelijk
kennis aan het hoofd, onder opgave van het adres van de inrichting en
- bij wijziging van het gebruik - de aard van deze wijziging.
2. Van de ontvangst van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt
door de zorg van het hoofd een schriftelijk bewijs verstrekt.
Het in voorraad hebben, tentoonstellen en de
verkoop van vlees en vleeswaren
Artikel 22
Het is verboden:
a. vlees, anders dan bij wege van bedrijf, ten verkoop of ter aflevering
voorhanden te hebben elders dan in bedrijfsruimten, welke voldoen aan
de krachtens artikel 19 van de wet gestelde eisen;
b. vlees ten toon te stellen, elders dan in bedrijfsruimten, welke voldoen
aan de krachtens artikel 19 van de wet gestelde eisen, zonder vergunning
van burgemeester en wethouders of in strijd met de aan die vergunning
verbonden voorschriften;
c. vleeswaren, anders dan in gesloten voorwerpen of verpakking, ten toon
te stellen, ten verkoop of ter aflevering voorhanden te hebben, vóór de
huizen, op of aan de openbare weg of op de markten, zonder vergunning
van burgemeester en wethouders of in strijd met de aan die vergunning
verbonden voorschriften
Gestorven of .in nood gedode slachtdieren
Artikel 23
De eigenaar of houder van een gestorven of in nood gedood slachtdier,
die het voornemen heeft dit geheel of gedeeltelijk te doen slachten, dient
dit slachtdier in een dicht transportmiddel, dan wel goed afgedekt, te
veirvoeren of te doen vervoeren naar een noodslachtplaats, als bedoeld in
artikel 23 van het Eisenbesluit (Vleeskeuringswet)