-42-
CENTRALE ANTENNE-INRICHTING (Bid. 22)
Het is op de eerste plaats van groot belang aandacht te schenken
aan de vernieuwing van de verouderde apparatuur.
Zowel de burger in de nieuwe wijken, die een goede ontvangst hebben,
hebben ook de burgers in de wijken met verouderde apparatuur, recht
op een goede ontvangst.
Dit temeer, dat bij een verhoging van het huidige onderhoudstarief
alle burgers betrokken zijn.
Hoever staan nu de onderhandelingen met de zes stichtingen om tot één
stichting te komen?
En kan er nu niet eindelijk eens een eind komen aan het feit, dat de
vordering op "Tarantella" afgewerkt wordt?
Mevrouw de Voorzitter, dank voor de door u aan ons gegeven tijd om
onze beschouwingen naar voren te brengen.
Hierna schorst de voorzitter de vergadering tot 19.30 uur.
Na heropening van de vergadering zegt de voorzitter, dat het college
mat grote belangstelling naar de algemene beschouwingen geluisterd
heeft. Zij zal samen met wethouder Rienks-Schiedon een algemene
reactie geven.
Het doet het college genoegen vernomen te hebben hoe de raad over
een aantal zaken denkt. Dat zal een rol kunnen spelen in de besluit
vorming en in de voorstellen, die de raad in het komende begrotings
jaar zullen bereiken. Zij zegt vervolgens dank voor de bemoedigende
woorden, tot het college gericht. De waardering, uitgesproken aan het
adres van het ambtenarencorps, zal zij overbrengen.
Het college spreekt in zijn aanbiedingsbrief over een sober toekomst
beeld. Dat is niet hetzelfde als een somber beeld, zoals sommigen
blijken te veronderstellen. Het is nog steeds een goed iets om in een
gemeenschap als de onze te mogen wenen. Dat willen we in stand houden
en het college heeft begrepen, dat ook de raad dat wil. Verlangens en
wensen, die er altijd wel zullen zijn, moeten bekeken worden in het
licht van de middellange-termijnplanning. Daarnaast moet de gemeente
de grenzen van haar eigen mogelijkheden en bevoegdheden scherp in het
oog houden. Het is hier en daar al aangegeven: het rijk predikt wel
de decentralisatie, maar laat niet altijd de benodigde financiële
middelen in de richting van de gemeenten rollen. Daar moeten we ons
wel van bewust zijn. Dat de burger het eerst een beroep doet op die