van de heffingsgrondslag de invloed welke die bouw of die verbouwing
heeft op de waarde in het economische verkeer voor dat onroerende
goed in aanmerking genomen, voor zover deze kan worden toegeschreven
aan het. voor feitelijk gebruik gereedgekomen gedeelte.
Voor zoveel nodig is voor de waardering van evenbedoeld gedeelte het
vierde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
voor de in dat lid bedoelde waarde in het economische verkeer van
liet eigendom in de plaats treedt de onderstelde waarde in het econo
mische verkeer welke aan het gebouwde eigendom zou moeten worden
toegekend, indien de bouw of de verbouwing reeds geheel was voltooid.
8. Indien met betrelcking tot een onroerend goed een gebouwd eigendom
geheel wordt verbouwd, gepaard gaande met gedeelteijke afbraak en
met herbouw, een en ander van een zodanige omvang dat naar maatschap
pelijke opvatting met die verbouwing de stichting van een geheel nieuw
gebouwd eigendom wordt becogd, wordt voor de duur van de verbouwing
en onverminderd het bepaalde in het zevende lid bij het vaststellen
van de heffingsgrondslag de ondergrond van het gebouwde eigendom
aangemerkt als een ongebouwd eigendom.
9. In afwijking in zoverre vein het bepaalde in de leden 1 tot en met. 3
wordt riet betrekking tot het onroerende goed dat tot woning dient en
deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1328 (Stb. 63)
aangewezen landgoed, de waarde in het economische verkeer bepaald met
inachtneming van een onderstelde verplichting om dat goed gedurende
een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand
hout te vellen anders dan volgens de regelen van normaal bosbeheer
noodzakelijk of gebruikelijk is.
Artikel 4.
Artikel 6 wordt gelezen als volgt:
Voor elke volle 3.000,van de heffingsgrondslag bedraagt de belasting,
bedoeld:
a. in artikel 1, le lid, letter a: 2,10
b. in artikel 1, le lid, letter b: 2,63.
Ar tike 1 5
Artikel 7, eerste lid, wordt gelezen als volgt:
Behoudens het bepaalde in het tweede lid wordt een in artikel 1, eerste lid
bedoelde belasting niet geheven ter zake van:
a. gebouwde eigendommen met .inbegrip van de ondergrond en van hun gebouwde
ën ongebouwde aanhorighedenwelke in hoofdzaak zijn bestemd voor de
openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op