-8-
De wethouder zegt: "Er staan andere wegen voor de gemeente open om
druk uit te oefenen". Daar is hij het mee eens en misschien kan de
vergadering even geschorst worden zodat er een motie voor Den Haag
gemaakt kan worden waarin bedoelde druk wordt verwoord.
Het is juist, dat bij aanvaarding van zijn voorstel de minima hier
een extra uitkering krijgen, terwijl dat in een aangrenzende gemeente
wellicht niet het geval is. Dat mag echter geen motief zijn om hier
dan maar niets te doen.
Zijn voorstel van vorige week, dat gesteund werd door de fractie
Jan Joosen, blijft op tafel liggen. Er is geld over. Geld, dat niet
uitgegeven behoeft te worden. Laten we dit voor dit doel gebruiken.
Hij hoopt, dat de andere fracties er ook iets over willen zeggen,
ook al hebben zij in de eerste termijn niet meegedaan.
Inzake de kanteldoelen zegt hij tenslotte, dat hij hoopt, dat het
college het overleg, dat ter zake gevoerd wordt, niet zal afwachten.
Raadslid Joosen zegt, dat hij het verzoek van de W-Groep blijft onder
steunen,
Raadslid Schlösser zegt, dat hij nimmer betoogd heeft, dat zijn
fractie het niet de moeite waard vindt om over de brief van de
W-Groep te beraadslagen. Naar aanleiding van het betoog van raadslid
van de Kreeke merkt hij op, dat het zijn fractie juist voorkomt om in
dit geval de jurisprudentie niet zelf te maken. Er zijn ons gemeente
raden vóór geweest. Zijn fractie wil niet meewerken aan het vormen
van jurisprudentie, omdat bij haar nog steeds de indruk bestaat, dat
belanghebbenden blij gemaakt worden met een dode mus.
Raadslid van de Kreeke interrumpeert en zegt dat het niet zijn
bedoeling was om de belanghebbenden jaren te laten wachten op de
vorming van enige jurisprudentie.
Raadslid Schlösser vervolgt en wijst er op, dat een meerjarenbegroting
niet, zoals de gewone jaarlijkse begroting, vastgesteld wordt.
Bovendien heeft hij in het kader van de rechtsgelijkheid ook gesproken
over de zelfstandigen. Daar heeft raadslid van de Kreeke geen woord
over gezegd. Maar juist hierom kan men van de veronderstelling uitgaan,
dat het volstrekt onmogelijk lijkt om de rechtsgelijkheid, zelfs
binnen de gemeente, tot zijn recht te laten komen.
Wethouder Rienks-Schiedon zegt dat raadslid van de Kreeke het doet
voorkomen alsof zij slechts het interview met de Staatssecretaris
citeert, maar dat is natuurlijk slechts ten dele waar. Hij verfijnt
vervolgens zijn betoog in dier voege, dat er een extra bedrag aan de