-9-
minimum-inkomens verstrekt zou moeten worden. Raadslid Schlösser
verstaat hier nadrukkelijk ook de zelfstandigen onder.
In eerste termijn is zij globaal op de juridische kanten van de zaak
ingegaan. Maar ook de praktische bezwaren mogen niet over het hoofd
gezien worden. Wanneer wij deze bezwaren eens op een rij zetten en
dat is ook het bezwaar van de ongelijkheid in verschillende gemeen
ten, dan mag ook niet uit het oog worden verloren, dat een uitkerings
gerechtigde, die een extra uitkering krijgt, dat bedrag gekort zal
zien op zijn uitkering. Het doel, dat men zichzelf gesteld heeft,
wordt hiermede dus niet bereikt. Men komt tot een schijnoplossing,
niet meer dan een gebaar, dat geen enkel effect heeft.
Een ander praktisch probleem is het kanaliseren van diegenen, die
een dergelijke uitkering zouden moeten ontvangen. Er zal ergens een
grens getrokken moeten worden, waarboven er geen extra uitkering
verstrekt kan worden. Dat is een zeer moeilijke, moeizame en zelfs
een onrechtvaardige zaak.
Er wordt betoogd dat, wanneer er over de juridische kant van de zaak
wordt gesproken, andere argumenten niet aan bod behoeven te komen.
Toch kunnen ook die in de overwegingen betrokken worden. Uiteraard
kan er jurisprudentie uitgelokt worden. Daarbij moet men zich wel
tevoren afvragen of datgene, wat men wil, ook haalbaar zou kunnen
zijn.
Tenslotte zegt zij, dat het bedrag van 30.000,dat raadslid
van de Kreeke zou willen opnemen in de meerjarenbegroting, misschien
het volgende jaar onderwerp van discussie zal kunnen zijn. Daar hoort
immers een dekkings- en financieringsplan bijZij is daar dan zeer
benieuwd naar.
De voorzitter merkt op, dat de gemeente geen geld kan uitgeven, voor
dat zij goedkeuring heeft ontvangen van Gedeputeerde Staten. Het is
niet mogelijk om dit jaar nog iets uit te delen.
Raadslid van de Kreeke heeft eigenlijk een voorstel van orde gedaan.
Hij heeft schorsing verzocht teneinde met de raad een motie, gericht
tot de regering, samen te stellen. Wordt dit verzoek om schorsing
door anderen gedeeld?
De voorzitter concludeert dat zulks niet het geval blijkt te zijn.
Hierna worden de ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen, met
uitzondering van het ingekomen stuk, vermeld onder punt II sub f,
dat ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders wordt
gesteld en de stukken genoemd onder punt II sub g en h ter advisering.