TETERINGEN
GEMEENTE
-26-
7*
Raadsvergadering d.d. 23 februari 1984
Agendanr. 15
Voorste.! tot het vaststellen van het bedrag per leerling over 1984
Aan de raad,
Ingevolge artikel 55 bis van de Lager-onderwijswet 1920 dient de raad
van een gemeente, waar één of meer openbare lagere scholen in stand
worden gehouden jaarlijks vóór 1 maart het bedrag per leerling voor
dat jaar vast te stellen.
Dit bedrag komt in het kader van de financiële gelijkstelling tussen
het openbaar en het bijzonder onderwijs gelijkelijk toe aan de bijzon
dere scholen voor lager onderwijs.
Ter berekening van het bedrag per leerling hebben wij in overleg met
het hoofd der school een opstelling gemaakt van de te verwachten exploi
tatiekosten van "De Springplank"
Rekening houdend met een bedrag van 38,35 per leerling voor admini
stratiekosten en 35,35 per leerling voor gymnastiekonderwijs, wordt
het totaal der kosten voor het openbaar lager onderwijs voor dit jaar
geraamd op 34.033,93.
De nadere specificatie van dit bedrag in de verschillende kostenposten
is aangegeven in het ontwerp-raadsbesluit dat in het raadsdossier ter
inzage is gelegd.
Ten opzichte van 1983 32.193,63) zijn die kosten met bijna 2.000,-
gestegen, hetgeen voornamelijk wordt veroorzaakt door een verhoging van
de personeelskosten in verband met het schoonhouden van de gebouwen.
Verder is er ten opzichte van het voorafgaande schooljaar rekening
gehouden met een zekere stabilisatie in het leerlingenaantal, neer
komend op een gemiddelde van 71 leerlingen.
Het bedrag per leerling als bedoeld in artikel 55-1 ris van de LO-wet
1920 komt zodoende voor 1984 uit op 479,35.
De voorlopige medezeggenschapsraad openbaar onderwijs Teteringen,
de commissie Onderwijs, Cultuur en Welzijn en de commissie Financiën
Teteringen10 j anuari 1984.