GEMEENTE TETERINGEN De raad van de gemeente Teteringen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 januari 1984; BESLUIT: vast te stellen de volgende "VERORDENING TOT VIERDE WIJZIGING VAN DE UITKERINGSVERORDENING" Artikel 1 In lid 1 van artikel 11 wordt de punt achter het woord "toegekend" gewijzigd in een komma, waarna aan de bestaande tekst wordt toe gevoegd: "mits hij in de aan de dag van het ontslag voorafgaande periode van een jaar tenminste 130 dagen in loondienst heeft gewerkt", b. lid 2 van artikel 11 wordt gelezen als volgt: "Ten aanzien van de belanghebbende die: a. in een regelmatig arbeidspatroon op hetzij meer hetzij minder dan 5 dagen per week werkt, bedraagt het aantal dagen, waarop hij in de in het eerste lid bedoelde periode van een jaar in loondienst moet hebben gewerkt, in plaats van 130, het 26-voudige van het gemiddeld aantal volgens dat arbeidspatroon per week gewerkte dagen, evenwel niet minder dan 65; b. in een onregelmatig arbeidspatroon op gemiddeld minder dan 5 dagen per week heeft gewerkt, bedraagt het aantal dagen, waarop hij in de in het eerste lid bedoelde periode van een jaar in loondienst moet hebben gewerkt, in plaats van 130, het 26-voudige van het aantal dagen, waarop hij in die periode van een jaar gemiddeld per week heeft gewerkt, evenwel niet minder dan 65. Indien in weken, gelegen in die periode van een jaar, niet of minder dan 2 dagen per week is gewerkt, worden die dagen, alsmede die weken, niet in aanmerking genomen voor de berekening van het aantal dagen waarop de belanghebbende moet hebben gewerkt. Indien het aldus berekende aantal dagen uitkomt op een gebroken getal, wordt dit naar boven tot een geheel getal afgerond; c. in de in het eerste lid bedoelde periode van een jaar uitsluitend of vrijwel uitsluitend werkzaamheden heeft verricht, die naar hun aard slechts beschikbaar zijn gedurende één of meer jaarlijks terugkerende perioden, bedraagt het aantal dagen, waarop hij in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 64