- 37 -
Raadslid van de Kreeke zegt het jammer te vinden, dat het bestuur van
de Bezemkring zijn brieven niet aan de gemeenteraad gestuurd heeft.
Dan immers was het officieel een ingekomen stuk geweest en was de
raad verplicht geweest om er over te discussiëren. De Dorpsgemeen
schap wil een schriftelijk antwoord en daarmee de zaak op de lange
baan schuiven. Dat wil hij niet. Immers, de jonge mensen van de Be
zemkring dringen aan op wat meer spoed. Hij beschikt alleen maar over
brieven van de Bezemkring en zijn informatie heeft hij dus maar van
een kant. Hij gaat er altijd van uit dat, zolang het tegendeel niet
bewezen is, de mensen niet liegen. Omdat de betreffende brieven ook
naar het college gezonden zijn, verzoekt hij om thans op een en ander
te reageren. Het college moet in staat geacht worden om de raad mede
te delen, wat de Bezemkring wel of niet gedaan c.q. nagelaten heeft.
Raadslid Joosen zegt te constateren, dat fractievoorzitters verschil
lende mensen zijn. Hij vindt het een beetje flauw wanneer er gezegd
wordt: "ik heb van de Bezemkring een brief gekregen en dat mogen mijn
mede-raadsleden niet weten". Hij heeft niet zo'n grote fractie, maar
als hij als voorzitter een brief krijgt, dan vindt hij het heel nor
maal, dat hij daarvan zijn collegae op de hoogte stelt.
Raadslid van Beek zegt bij interruptie te begrijpen, dat hij door de
heer Joosen aangesproken wordt. Daarom vindt hij het nodig er op te
wijzen, dat naar zijn mening de Bezemrking er kennelijk voor gekozen
heeft en collega van de Kreeke heeft dat ook gezegd, om niet de raad
aan te schrijven maar de fractievoorzitters. Dat is heel iets anders
dan dat bepaalde raadsleden zouden vinden, dat andere raadsleden iets
niet behoeven te weten. Dat wordt door raadslid Joosen thans gesugge
reerd en dat is niet juist.
De voorzitter zegt, dat hij het hierbij wil laten, maar dat naar zijn
mening de opmerking terecht gemaakt is.
Raadslid Joosen zegt vervolgens:
Zoals u weet, staat de fractie "Jan Joosen" pal achter de Bezemkring.
Zeker, nu de ieuqd laat zien onder goede begeleiding, dat er een
groot gat in de behoefte voorzien wordt. Wij weten dat de gemeente
zich niet al te veel bemoeide met de jongeren in voor- en tegenspoed.
Na geweldige dreunen, na het geen al te prettige sluiten, de
gebruikelijke manier van op de lange baan schuiven in de hoop, dat
een en ander wel over zou gaan. Gelukkig raren er een paar terriërs,
die zich vastbeten aan de materie en met medewerking van de gehele
raad km er toch eindelijk "open huis" gegeven worden. Er was wel niet
al te veel belangstelling bij het opknappen, maar och, een kniesoor