- 41 -
op 11 en 30 mei brieven doen toekomen. Pas op 7 juni zijn die brieven beant
woord. Een beantwoording in de vorm van een uitnodiging.
De voorzitter interrumpeert en zegt, dat er ook een brief van 22 mei van het
college aan de Bezemkring is.
Raadslid van de Kreeke zegt, dat hij het over de maand mei heeft
De voorzitter zegt, dat zulks ook bij hem het geval is.
Van de zijde van het college is er een gebruiksovereenkomst voorgelegd. Daar
heeft het bestuur van de Bezemkring op gereageerd. Het college heeft toen ge-
tracht een nadere toelichting te geven. Daarop kwam weer een reactie ven het
bestuur van de Bezemkring. Het college vond, dat deze reacties niet
overeenkwamen met de sfeer, waarin het graag met de Bezemkring zou omgaan en
daarom is het bestuur voor een gesprek uitgenodigd.
Raadslid van de Kreeke zegt, dat inderdaad de Bezemkring onder dagtekening van
22 mei een brief van het college heeft gekregen. De Bezemkring heeft daar op
30 mei op gereageerd en gevraagd - hij leest hierbij tussen de regels door -
"Waar haalt u die onzin vandaan?" Daarna werd de Bezemkring voor een gesprek
uitgenodigd. Om voor haar moverende redenen heeft het bestuur aan die uitnodi
ging geen gevolg gegeven.
Door de Bezemkring zijn in de brieven wat op-en aanmerkingen gemaakt op ambte
naren. Maar het is de politieke verantwoordelijkheid van de betreffende wet
houder voor deze zaak. Daarom is het te betreuren, dat het college de leden
van de raad een schriftelijke reactie zal doen toekomen.
Natuurlijk wist het college, dat er in de rondvraag over deze zaak vragen ge
steld zouden worden. Zou het nu zo moeilijk geweest zijn om in de periode,
gelegen tussen 18 juni en vandaag, aan de raadsleden schriftelijk de antwoor
den van het college te doen toekomen, zodat er dan nu zinnig gediscussieerd
had kunnen worden. De eerste keer, dat hier weer over gesproken kan worden, is
in de raadsvergadering van augustus. De discussie wordt dan over een datum
heengetild, waarop de Bezemkring iets heeft te vieren. Door een schriftelijke
reactie aan de raadsleden toe te zenden, laat het college het Bestuur van de
Bezemkring in de kou staan. U, en daarmee bedoel ik iedereen, die in
Teteringen verantwoordelijk is voor datgene, wat de Bezemkring aangedaan is,
maar ik ga geen ambtenaren aanspreken, want die bevoegdheid heeft de raad
niet, gaat met de Bezemkring niet correct om."
Raadslid Joosen betoogt, dat het college wel gereageerd heeft op een brief van
de Bezemkring, maar het heeft geen antwoord gegeven op de gestelde vragen in
zake het Burgerlijk Wetboek, de Drank-en Horecawet en de plaatselijke verorde
ningen.