- 30 - Hierbij kant neg, dat de desbetreffende gebieden door het ontbreken van bebouwing en verharde ontsluitingswegen gekenmerkt worden door een laag activiteitenniveau: een gunstige situatie voor de fauna in de bos- randzónes. Op grond hiervan wordt het wenselijk geacht alsnog aan deze enclaves de bestenming "agrarisch gebied met bijzondere land schappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde" te geven. Wij stellen dan ook voor dit bezwaar gegrond te verklaren. Reclamante heeft bezwaar tegen de bestemming "bosgebied", gegeven aan het Galgeveld en aan het gebied tussen de Tilburgse Baan en Maria Rabboni. Dit gebied heeft zodanige natuurwetenschappelijke kwaliteiten, dat de bestenming "natuurgebied" beter op zijn plaats is. Wij merken hierbij op, dat de betreffende bossen geen specifieke waarden hebben, die de bestenming "natuurgebied" rechtvaardigen. Het beheer is op de houtteelt gericht. Wij stellen voor dit bezwaar ongegrond te verklaren. Reclamante heeft er bezwaar tegen, dat enkele onverharde wegen niet als zodanig bestemd zijn; opgemerkt wordt, dat in het besterrmingsplan uitsluitend die verharde en onverharde wegen opgenomen zijn, die een belangrijke ontsluitende functie hebben. De door reclamante bedoelde wegen hebben slechts betekenis als ont sluiting van landbouwpercelen Wij stellen voor dit bezwaar ongegrond te verklaren. Reclamante heeft bezwaar tegen de naar haar mening veel te ruime otischrijving van het begrip: "Agrarisch bedrijf". Zij pleit voor een regeling, waarbij in de begripsbepalingen een differentiatie plaats vindt in (glastuinbouwbedrijvengrondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven en dat vervolgens per bestenming wordt aangegeven wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn voor deze categorieën. Vooral in de bestemmingen van paragraaf 4, paragraaf 5 en paragraaf 6 wordt een uitbreiding en nieuwvestiging van bio-industrie en glas tuinbouw ongewenst en steeds strijdig met de aanwezige waarden geacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 31