2. De toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage
werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en
wethouders van oordeel zijn, dat er omstandigheden zijn cm de
toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.
Artikel 4
Artikel D 12, sub h, wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
bij overlijden van eohtgeno(o)t(e)ouders, pleegouders, stief
ouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stief-en aanbe-
huwde kinderen: vier werkdagen; van bloed-en aanverwanten in de
tweede graad: twee werkdagen tenzij de ambtenaar is belast met
de regeling der begrafenis of (en) nalatenschap, in welk geval
verlof voor ten hoogste vier werkdagen wordt verleend.
Bij overlijden van overige bloed-en aanverwanten tot de vierde
graad ingesloten en van de echtgeno(o)t(e) van schoonzuster of
zwager voor ten hoogste één werkdag, tenzij de ambtenaar is
belast met de regeling van de begrafenis of (en) nalatenschap,
in welk geval verlof voor ten hoogste vier werkdagen wordt
verleend"
Artikel 5
Onderdeel A van artikel D 13, lid 5, wordt gelezen als volgt:
lid is van het hoofdbestuur van een centrale van overheids
personeel, genoemd in het eerste lid onder A, no. 1 of 2 en/of
van een vereniging van ambtenaren die rechtstreeks bij die
centrale is aangesloten.
Artikel 6
In artikel E 24, lid 2, wordt "3/5 deel" gewijzigd in "50%".
Artikel 7
Het gestelde in artikel F 29, onder c, vervalt.