- 11 -
Heneer de Voorzitter, wij zijn wel gewend te reageren op kritiek, ons
boos te maken over opmerkingen, maar niet om vriendelijke, persoonlijke
woorden aan te horen. Wij zijn geneigd die te relativeren. Ik had
zoeven het gevoel dat het hier vanavond om iemand anders moest gaan.
Ik voel mij een beetje als de gepensioneerde die door de direktie een
afscheid wordt aangeboden maar die nog boordevol zorg en goede raadge
vingen zit voor de continuïteit van zijn bedrijf dat nu geleid moet
worden door een jongere en andere generatie. De verstandigen onder hen
houden die zorg en raadgevingen voor zich, in het vertrouwen (al of
niet terecht) dat hij een gezond bedrijf achter laat dat het zonder hem
ook wel rooit. Laat ik daaraan een voorbeeld nemen en slechts u allen
danken.
Laat ik deze gelegenheid, waarvan ik vaak gedroomd heb die ooit te
krijgen, ooit vrijelijk mijn ideeën, visies en gedachten te kunnen
uiten, laat ik die gelegenheid voorbij laten gaan. Want nu die er een
maal is, voel ik de behoefte niet meer. Het bedrijf is gezond en wacht
een goede toekomst. Ikzelf heb er voor gekozen om vanaf nu verleden
tijd en buitenstaander te zijn.
Ik dank u allen, niet alleen voor de vriendelijke woorden van vanavond,
maar ook voor vanavond zelf, dat ik u deze buitengewone raadsvergade
ring deze vrije avond waard was. U allen, mijnheer de voorzitter, ge
achte Raad, dames en heren dank.
In het bijzonder dank ik de sprekers van vanavond:
Mijn collega, namens het College, je woorden waren hartverwarmend, maar
vooral dank voor de goede verstandhouding en unieke samenwerking.
Ja, want we vormden eigenlijk een "paar apart". De twee meiden uit Te-
teringen. Niet alleen buiten de deur, maar zeker ook daarin. Onze rela
tie was er één van vertrouwen en wederzijds respekt, doordrenkt met re-
lativiteitsvermogen, want we hebben, naast onze boosheid en verontwaar
diging over zaken, ook heel wat afgelachen.
U mijnheer de voorzitter, dank ik voor uw sollicitatie naar deze burge
meesterspost. U moet wel de beste van alle 110 geweest zijn.
Secretaris, u hebt thans niet gesproken. Dat hebt u gedaan bij mijn
afscheid van het personeel. Het was hartverwarmend. Maar hier in het open
baar dank ik in u alle ambtenaren. Zonder hun steun en loyaliteit had
ik het niet zes jaar volgehouden. Wanneer ik met collega-bestuurders
sprak, sprak ik met trots en genegenheid over onze ambtenaren. Hun
steun heeft mij in moeilijke tijden vaak over het dode punt heengehol-
pen.