Raadslid van de Kreeke zegt dat hij ten aanzien van de rekening van
het grondbedrijf de volgende opmerking en vraag met betrekking tot het
bestemmingsplan Het Kerkeind heeft. Hij kan zich voorstellen dat bij
calculaties ten aanzien van het rentepercentage niets vaststaat. In
dit geval leverde die calculatie ten opzichte van de werkelijkheid een
positief verschil op aan rentelasten van zo'n 113.000,Dat is een
vrij groot bedrag.
Dat ligt anders bij het calculeren van de kosten voor het bouwrijpma-
ken. Hij mag er toch van uitgaan, dat het calculeren van de kosten van
bouwrijpmaken gebeurt door deskundigen. Hoe is het dan te verklaren,
dat er een voordelig calculatieverschil van 416.000,ontstaan is
ten opzichte van de overeengekomen aanneemsommen in de le en de 2e
fase?
Welke maatregelen denkt het college te gaan nemen om dit soort grote
verschillen te voorkomen?
Wethouder Vossenaar-Blokdijk zegt dat het verschil tussen het begro
tingscijfer en het bedrag, dat in de rekening opgenomen is, niet
alleen gelegen is in de kosten van uitvoering. Het heeft er ook mee te
maken, dat noch de eerste noch de tweede fase volledig uitgevoerd
zijn. De destijds beschikbaar gestelde credieten lopen nog en er moe
ten nog uitgaven uit gedaan worden. Dat zal blijken bij de rekening
over 1983 en volgende jaren. Daarnaast komen er verschillen voor tus
sen begrotingscijfers en aanneemsommen. Om diverse redenen kan de aan-
neemsom lager uitvallen dan de begroting, bijv. uit concurrentieover-
wegingen of omdat de aannemer het werk per se wil hebben en daarom
scherp calculeert.
De voorzitter merkt hierna met betrekking tot de rentekosten op, dat
deze kosten inderdaad lager waren dan voor 1982 berekend was. Dat
heeft overigens ook te maken met lagere kosten voor het bouwrijpmaken.
Het college probeert steeds om de ramingen zo nauw mogelijk te doen
aansluiten bij de werkelijk te verwachten uitgaven. Door de oorzaken
als aangegeven door de wethouder kunnen er inderdaad voordelige ver
schillen optreden. Het bouwen is in de afgelopen jaren aanmerkelijk
goedkoper geworden en dat vindt dan ook zijn weerslag in de rekening.
Raadslid van de Kreeke zegt het antwoord van het college op zijn
vraag, welke maatregelen het in de toekomst denkt te nemen om derge
lijke grote verschillen te voorkomen, zwak te vinden. Hij denkt, dat
dit komt omdat de wethouder het feit, dat het verschil te groot is,
wat weggewuifd heeft. Het zou juister geweest zijn en het zou getuigd