-66-
V/oorts dankt hij het college voor de duidelijke uiteenzettingen. De
antwoorden zijn over het algemeen redelijk interessant geweest.
In de algemene beschouwingen werd een stukje landelijke politiek door
de lokale politiek verweven. Als hij hoort en leest wat de VVD zegt o-
ver de landelijke politiek en de critiek die zij heeft op haar rege
ring, dan kan hij deze fractie alleen maar feliciteren met het feit,
dat inzicht nooit te laat komt. De landelijke politiek en de lokale po
litiek zijn verschillend. Misschien bedoelt de VVD het zo, maar zou ze
het landelijk bedoelen, dan is er alle hoop voor 1986.
De voorzitter stelt dat aan het tijdstip van indiening van de begroting
de raad medeplichtig is. Hij heeft dat niet gedaan en gaat dan ook geen
hand in eigen boezem steken. Het is een goede zaak, dat de raad uitvoe
rig is toegelicht over de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften. Als dat
de hoofdreden is geweest om de behandeling zo lang uit te stellen,
dan is dat alleszins aanvaardbaar.
Door de voorzitter werd gezegd, dat de uitspraak van de fractie van de
PvdA, dat zij zal blijven strijden tegen onrecht, dat wordt aangedaan
aan de minst draagkrachtigen in dit dorp, een niet onderbouwde is. De
strekking van wat hij, spreker, in dat verband gezegd heeft, ontgaat
volgens de voorzitter het college geheel. Dat begrijpt hij niet. Wan
neer het gaat om belastingverhogingen of dergelijke zaken heeft hij
steeds opnieuw aangetoond, dat en waarom zulks niet nodig is. Hij is
daaromtrent altijd duidelijk geweest. Het college heeft ook in de laat
ste maanden aan het reinigingsrecht en aan de onderhoudsbijdrage voor
het Centraal Antennesysteem kunnen bemerken, dat hij steeds opkwam voor
de belangenvan hen, die minder draagkrachtig zijn dan het merendeel van
de bevolking. Hij heeft gezegd het te betreuren, dat in de raad zo wei
nig gesproken wordt over personeelsaangelegenheden. Het lijkt er wel
op, dat de raad er bang voor is om over het personeelsbeleid te praten.
Hij blijft dat jammer vinden. Overigens is hij er wel blij mee te heb
ben gehoord, dat de medezeggenschapscommissie goed functioneert. Maar
zijn kritiek ging uit naar het feit, dat zijn mederaadsleden soms de
gelegenheid krijgen om mee te spreken over het personeelsbeleid. Daar
zijn ze voor. De gemeentewet heeft hen daarvoor aangewezen. Hij vindt
het jammer, dat dat dan niet gebeurt.
De voorzitter is niet duidelijk geweest met betrekking tot artikel 30
van het Reglement van Orde. Hij heeft gevraagd de raad een voorstel te
doen, waarbij de raadsleden wordt toegestaan om elkaar vragen te stel
len.