meentewege op kosten van de Electriciteitsmaatschappij gedaan worden.
De stelling, dat zuinig omgaan met energie in feite bestraft wordt,
onderschrijft spreker niet.
Inderdaad moet op de eerste plaats getracht worden, jeugdige werklozen
in te schakelen in het normale arbeidsproces. Daarnaast moet wel bedacht
worden, dat ook sociaal-culturele voorzieningen voor een aantal mensen
een goede oplossing kunnen betekenen, als bij gebrek aan werk inschake
ling in het arbeidsproces niet mogelijk is.
Tot de fractie van de P.v.d.A. zegt hij, dat hij zoals reeds gezegd alle
waardering ervoor heeft, dat de fractie staat voor haar zaak. Het woord
"onrecht" is het college echter in het verkeerde keelgat geschoten. Het
ligt immers niet op de weg van de gemeente om aan herverdeling van in
komens te doen.
Het personeelsbeleid is door de raad overgedragen aan het college. Het
is dan ook terecht, dat de raad zich daar niet mee bemoeit en zeker niet
intensief.
Spreker heeft er voorts geen moeite mee, hij heeft dat reeds gezegd, om
interrupties op bescheiden schaal toe te staan.
Raadslid van de Kreeke vraagt bij interruptie of de voorzitter het toe
staat, dat raadsleden elkaar vragen stellen.
De voorzitter beantwoordt deze vraag in die zin bevestigend, dat hij het
slechts op bescheiden schaal zal toestaan en onder voorwaarde, dat zulks
niet leidt tot verstoring van het betoog, waarmee een raadslid bezig is.
Raadslid Haveman voegt hier aan toe, dat een en ander naar zijn mening
niet rechtstreeks, maar uitsluitend via de voorzitter zal mogen ge
schieden.
De voorzitter: Uiteraard.
Spreker zegt geen woord te willen toe- of afdoen aan datgene, wat hij in
de eerste termijn van beantwoording gezegd heeft inzake de gemeentelijke
herindeling.
Met betrekking tot de jeugdige werklozen hoopt hij de argwaan van raads
lid van de Kreeke inmiddels weggenomen te hebben. Het college is inder
daad voornemens om iets te doen voor deze groep werklozen. Het zal zich
daarvoor inspannen.
De meerjarige uitkeringstrekkers zullen niet alleen op de mogelijkheid
van ontheffing van de onroerend-goedbelastingen gewezen worden, maar ook
van andere gemeentelijke heffingen. Aan de norm om voor ontheffing in
aanmerking te komen wordt echter slechts voldaan als men zich onder het
bijstandsniveau bevindt. In het recente verleden is wel gespreide beta-