Raadslid van Beek zegt in tweede termijn, dat hij het weinig loyaal vindt, dat één gemeente zich in zo'n aparte positie opstelt. Het moest niet nodig zijn om onder zo'n politieke druk tot veranderingen te ko men. De wezenlijke veranderingen, die nu plaats gaan vinden, betreffen het afslanken van het Stadsgewest. Daartoe was in feite al besloten. Dat wordt nu opnieuw opgeblazen. Zijn stekels gingen wat overeind staan toen hij in een "Stem"-artikel las, dat de winst, die Breda hieruit gehaald zou hebben, is, dat de kleinere gemeenten zich zouden vastleg gen op een gezamenlijk ordeningsbeleid. De gewestraad heeft via een aantal groeistuipen ontdekt, dat ordeningstaken zeker niet in het ge west thuis horen. In het verleden is ontdekt, dat daardoor ongewild een vierde bestuurslaag zou ontstaan. Er moet voorkomen worden, dat de ordeningstaken nu toch weer via een sluiproute in het Stadsgewest terug komen. Hij wil dit hier benadrukken, al was het alleen maar om de ge meentelijke afgevaardigden daarin te ondersteunen. Raadslid van de Kreeke zegt dat de intergemeentelijke gewesten uiter aard voordelen hebben en die voordelen kunnen niet alleen, maar zijn ook zeker voor kleine gemeenten aanwezig. Het nadeel van dit stadsgewest is, dat het geen direct gekozen lichaam is en omdat dit zo is moet men voorzichtig zijn met het innemen van standpunten vanuit de aangesloten gemeenten. Uiteraard komt het college voor de besluitvorming door de raad terug op zaken, die in het Stadsgewest aan de orde geweest zijn. Haar hij neemt verder aan dat, wanneer er gevraagd wordt om een principiële instemming over een bepaald stuk, te weten de nieuwe samenstelling en de nieuwe structuur, het een hele vreemde zaak zou zijn wanneer straks zou blij ken dat de raad daar heel anders over denkt en het niet eens is met de instemming, die op dat moment werd gegeven. De raad wordt min of meer voor het blok gezet. Hij moet zich wel tot het college richten, want hij kan moeilijk tegen het Stadsgewest zeggen, dat het een maand eerder de agenda had moeten sturen. Het zou ook zo kunnen zijn, dat het colle ge op 1 maart zegt: "de raad van Teteringen aan wie om een principiële instemming is gevraagd, heeft hierover niet kunnen discussiëren". Spre ker wil eventueel instemmen, maar zeker onder een bepaald voorbehoud. Als de voorstellen straks definitief zijn, vooral die met betrekking tot woningbouw en ruimtelijke ordening, moet de raad de handen vrij hebben. Daar heeft Teteringen recht op en de raad moet op dat recht staan. Hij nodigt de voorzitter uit om in de stadsgewestraadsvergade ring van 1 maart dit onder woorden te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 29