-18-
heeft hij vernomen, door de bewoners van het gerealiseerde gedeelte van
het Kerkeind steeds meer over geklaagd, dat er veel te hard gereden
wordt, omdat de situatie daartoe aanleiding geeft. Verder zijn er te
weinig speelvoorzieningen voor de jeugd. Hij adviseert het college ge
bruik te maken van deze klachten en afgevaardigden van deze wijk te
betrekken bij de plannen voor de vierde fase. Het aanbrengen van ver
keersdrempels straks is immers veel duurder dan de aanleg daarvan reeds
bij de voorbereiding te betrekken.
Raadslid Joosen zegt dat hij, als hij wethouder was, tot de heer van de
Kreeke zou zeggen: Ga zelf eens in het Kerkeind rijden, dan zult u
zien, dat er geen vier maar wel honderdvijftig drempels zijn. Hij daagt
eenieder uit die het wil presteren om in het Kerkeind hard te rijden.
Raadslid van de Kreeke zegt bij interruptie, dat hij niet de straten
bedoelt, waar verkeersdrempels liggen. Hij heeft alleen gezegd, dat er
in het Kerkeind geraced wordt in sommige straten.
Raadslid Joosen vervolgt en zegt, dat hij in verscheidene commissiever
gaderingen zijn ernstige bezorgdheid uitgesproken heeft over deze be
stemmingsplannen. Dat werd door de voorzitter van deze raad telkens on
derstreept. Maar al die jaren is niets meer gehoord over hoe er nu ver
der gehandeld zou moeten worden. Besturen is vooruitzien. Hij ervaart
het als pijnlijk dat er nu besloten moet worden omdat er nog maar voor
één jaar bouwgrond beschikbaar is. In het belang van de sociale wo
ningbouw wordt zijn fractie als het ware gedwongen om met dit voorstel
in te stemmen met nog steeds het angstig gevoel, dat de gemeente klem
komt te zitten. Daar zijn de inwoners niet de schuld van. Het gemeente
bestuur moet daarvoor de hand in eigen boezem steken.
Raadslid Verstegen zegt, dat er over dit plan al heel veel gesproken
is. daarom is de beslissing hierover wel wat gemakkelijker geworden.
Aan deze locatie zit het voordeel, dat de grond eigendom is van de ge
meente en dat het plan bijzonder goed aansluit bij de voorgaande drie
fases, die nog een afronding nodig hebben. Wat de ontsluiting betreft
is er naar zijn mening maar één mogelijkheid en die mogelijkheid is in
het ontwerp-plan opgenomen. Deze ontsluiting stuit echter op bezwaren.
Het wordt gezien als een aantasting van de Groenstraat. Hier zal wel
verschillend over gedacht gaan worden. Maar ook in het bestemmingsplan
"Buitengebied" zijn mogelijkheden opgenomen, die aan de Groenstraat een
iets ander gezicht kunnen geven, maar dit is terecht door omwonenden in
het belang van de anderen geaccepteerd. Hij hoopt dat ook nu het alge
meen belang gediend zal worden. Overigens is hij van mening dat, wan-