-18-
Raadslid Joosen zegt in tweede termijn, dat hij het college geen verwij
ten heeft gemaakt. Hij wilde alleen de hoop uitspreken, dat in de toe
komst zulke zaken wat soepeler zullen gaan verlopen. Hij hoopt ook, dat
de vergunning zo gauw mogelijk afgegeven kan worden.
De voorzitter zegt, dat hij raadslid Joosen geen ijdele hoop wil geven
voor wat betreft de "versoepeling". Dat ligt heel wat moeilijker dan
vaak verondersteld wordt.
Het college probeert in de bestemmingsplannen zo goed mogelijke regels
zonder al te knellende bepalingen te stellen. Het kan dan toch nog wel
eens zijn, dat daar iemand het slachtoffer van wordt. Het college tracht
dan toch om op de kortst mogelijke termijn zulks te herstellen. Raadslid
Joosen hoeft niet zo bezorgd te zijn, want de vergunning kan vrij snel
verleend worden, op voorwaarde, dat door derden geen bezwaar gemaakt
wordt wanneer de bouwaanvrage gepubliceerd wordt.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
13. Voorstel inzake de bestuurscompetentie onder de Wet op het basisonder
wijs
Raadslid Valk zegt, dat zijn fractie de motivering van dit voorstel
onderschrijft. Haar vraag is alleen, hoe het college denkt gestalte te
geven aan het voornemen om de besluitvorming ter zake ter kennis van de
raad te brengen. Gaat dat vooraf of achteraf gebeuren?
Raadslid Schlösser zegt, dat volgens de Wet op het basisonderwijs het
bevoegd gezag van de openbare school het college van burgemeester en
wethouders is, voorzover de raad niet anders bepaalt en indien de raad
dit wenselijk oordeelt met inachtneming van de door hem te stellen rege
len. Maar de raad kan niet zeggen wat hij anders zou willen bepalen of
waaraan hij regels zou kunnen stellen, want de raad weet van niets.
Hij heeft er geen enkel bezwaar tegen dat het bevoegd gezag gevormd
wordt door het college van burgemeester en wethouders. Zijn fractie zou
echter wel graag willen weten, welke onderwerpen naar de mening van het
college in de commissie O.C.W. en in de raad behandeld zullen worden en
welke andere onderwerpen in het algemeen onder de competentie van de
raad zouden kunnen vallen.
Raadslid Haveman zegt, dat hij zich wil aansluiten bij de vragen, die
door de heer Schlösser gesteld zijn. Zijn fractie kan zich zeker vinden
in de motivering van het voorstel, waaraan hij overigens nog één argu
ment wil toevoegen, te weten de bescherming van de privacy bij persoons-