Artikel 10
Het bepaalde in Artikel 110, lid 2, wordt als volgt gelezen:
"2. In het geval bedoeld onder lid 1, sub b, zijn op de vergunning
aanvraag de artikel 102 tot en met 107 van overeenkomstige toepas
sing.
Artikel 11
Het bepaalde in Artikel 111, lid 3, wordt als volgt gelezen:
"3. Voor de toepassing van de aanschrijvingsbevoegdheid geldt in het
algemeen voor nieuwe recreatie-inrichtingen het volgende:
a. Het equivalente geluidsniveau (L^^) vanwege de recreatie-inrich
ting mag ter plaatse van woningen van derden en andere geluidsgevoe-
lige bestemmingen niet meer bedragen dan het heersende referentie-
niveau van het omgevingsgeluid op diezelfde plaats gedurende de open-
stellingstijd van de recreatie-inrichting.
Controle op de niveaus van het verspreide geluid, alsmede beoorde
ling van de meetresultaten moet gebeuren overeenkomstig de Handlei
ding meten en rekenen industrielawaaiIL-HR-13-01, uitgave 1981
(wanneer het muziekgeluid betreft volgens methode B). Alvorens de
gemeten of berekende equivalente geluidsniveaus van muziekgeluid
aan het referentieniveau worden getoetst, moet bij deze niveaus
10 dB(A) worden opgeteld. In afwijking van voornoemde handleiding
mag in geval van muziekgeluid de bedrijfscorrectie niet worden toe
gepast
In geval van muziekgeluid mag in plaats van methode B worden volstaan
met één meting of berekening volgens methode A van voornoemde hand
leiding indien aan de vereisten hierna onder 1 en 2 wordt voldaan.
1. - het geluid, afkomstig uit de inrichting, moet op de aangegeven
beoordelingsplaatsen als muziekgeluid herkenbaar zijn, of
- het geluidsniveau van het muziekgeluid moet ten minste 5 dB(A)
hoger dan het achtergrondniveau (L95) zijn.
2. de afstand tussen de inrichting en de beoordelingsplaats moet
minder zijn dan 50 meter.
b. Onverminderd het onder a gestelde mag het equivalente geluids
niveau veroorzaakt door de recreatie-inrichting in geluids-
gevoelige ruimten van geheel of gedeeltelijk in- of aanpandige
woningen van derden niet meer bedragen dan: