rekening te houden met de jaarlijkse ontwikkelingen van lonen en prij
zen.
2. De vaststelling van de jaarlijkse ontwikkelingen van lonen en prijzen
geschiedt volgens dezelfde methode als door G.S. wordt gehanteerd voor
de vaststelling van de maximale provinciale bijdrage, als genoemd in ar
tikel 8 van de provinciale bijdrageregeling, welke identiek is aan de
rijksbijdrageregeling.
Artikel 7
Het subsidie wordt slechts verleend indien de instelling aan de volgende
voorwaarden voldoet:
a. de instelling geeft gevolg aan het verzoek van de commissie als bedoeld
in artikel 6j van de Wet op de bejaardenoorden door op te geven welke
voorzieningen er voor de oudere, over wie advies is uitgebracht, zijn
getroffen;
zij maakt afspraken over de wijze waarop de inlichtingen worden ver
strekt
b. het bestuur van de instelling moet voor tenminste dertig procent bestaan
uit vertegenwoordigers van de in het werkgebied van de instelling aanwe
zige organisaties van ouderen, tenzij deze organisaties een geringer aan
tal bestuurszetels wensen, en dient tevens te voldoen aan de regels van
democratische bestuurssamenstelling, afkomstig van de overheid en/of
overeengekomen door werkgevers- en werknemersorganisaties;
c. onverminderd het bepaalde onder b zal het bestuur van de instelling
voorts dan wel mede bestaan uit vertegenwoordigers van besturen van
organisaties en instanties in de sektoren gezinsverzorging, kruiswerk,
vrijwilligerswerk, algemeen maatschappelijk werk, sociaal-cultureel
werk, intramurale verzorging en verpleging voor bejaarden en aangepaste
zelfstandige huisvesting van ouderen, ongeacht de privaat- of publiek
rechtelijke rechtspersoonlijkheid van deze organisaties en instanties;
d. indien een onder c genoemde organisatie of instantie geen vertegenwoor
diger in het bestuur wenst kan van het onder c vermelde voorschrift wor
den afgeweken;
e. de instelling is gebonden aan het door de Minister vastgestelde Besluit
functies, benoembaarheidseisen en arbeidsvoorwaarden gecoördineerd be-
jaardenwerk, met dien verstande, dat op het tijdstip van in werking tre
den van deze beschikking de door de Minister van Sociale Zaken op 17 mei
1979 verbindend vastgestelde Salarisregeling voor het gecoördineerd be-
jaardenwerk en de circulaire van 3 augustus 1979 (Bjw. U 49390) van de
Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, die