-9-
eniging tot Bescherming van Voetgangers. De wethouder verschuilt zich
achter het feit, dat het Rijk deze vereniging al subsidieert. Maar dat
was al bekend. Teteringen heeft een direct belang bij deze vereniging.
Het Rijk subsidieert niet in voldoende mate. Om te kunnen doen, wat zij
moet doen, behoort deze vereniging door de gemeenten gesubsiëerd te wor
den. Is de wethouder met hem, spreker, van mening, dat deze vereniging
direct van belang is voor de inwoners van Teteringen? Indien subsidië
ring niet mogelijk is, verzoekt hij om een donatie, straks alsnog in de
begroting 1986 te ramen.
Raadslid Joosen had niet zo'n onduidelijk antwoord op zijn vraag ver
wacht. Hij begrijpt niet, dat de Militaire tehuizen niet meer gesubsidi
eerd behoeven te worden. Hij vindt, dat het Voorzieningsfonds voor Kun
stenaars niet gesubsidiëerd behoeft te worden. In dit verband doet hij
verslag van enige ervaringen, die hij met de kunst had.
Raadslid Valk zegt, dat het hem er niet om ging, of de Militaire Tehui
zen nu wel of niet gesubsidiëerd moeten worden. Maar daar zijn overigens
wel Teteringenaren bij betrokken. Naar die maatstaf gemeten zou subsi
diëring op zijn plaats zijn. Wellicht kan een en ander t.z.t. nog eens
bekeken worden bij de donaties. Het blijft een moeilijke zaak. Het is
jammer, dat voor een bedrag van 2.000,= a 2.500,= een aantal instel
lingen van de lijst van subsidieverkrijgers geschrapt wordt.
Wethouder De Lange antwoordt op de vraag van raadslid Haveman naar de
criteria voor de bepaling van de hoogte van subsidies, dat die meestal
bestaan uit procenten van het tekort op de exploitatie of een waarde-
rings- of een aanmoedigingssubsidie.
Raadslid Van de Kreeke interrumpeert en vraagt, of de wethouder inder
daad gezegd heeft: uit procenten van het tekort.
Wethouder De Lange zegt, dat het subsidie niet altijd uit procenten van
het tekort behoeft te bestaan, maar het tekort is wel altijd uitgangs
punt. Niet de relatie tot de beeldende kunstenaarsregeling is het motief
geweest voor het voorstel om het subsidie aan het Voorzieningsfonds voor
Kunstenaars te handhaven. Het college vindt het redelijk, dat Teteringse
kunstenaars, als die er zijn, gesubsidiëerd worden.
Kunstenaars, zo zegt hij tot raadslid Joosen, leveren niet allen gelijk
waardige prestaties. Het college blijft er bij, dat de Vereniging tot
Bescherming van Voetgangers er typisch een is, die rijkssubsidie ver
dient en geen plaatselijk subsidie.
Bij interruptie herhaalt raadslid Van de Kreeke twee door hem gestelde
vragen: vindt ook de wethouder, dat er voor voetgangers een direct be
lang in de gemeente aanwezig is? Als subsidiëring niet mogelijk is, zou