-37-
vloeiend uit de WVG), soepelheid wordt betracht en geen knellende, gede
tailleerde eisen en voorwaarden worden gesteld. Reeds eerder heeft u ons
geantwoord, dat het invoeren van de mini-container en het al of niet te
rugwinnen van afvalcomponenten(via scheiding achteraf), niet onafschei
delijk met elkaar verbonden zijn.
Onze fractie pleit er daarom nog eens warm voor, de mini-container voor
de hele gemeente in te voeren en dit voor de burgers financiëel draag
lijk te maken, door het gebruik van de m.c.enige jaren (bijv.3 a 6 jaar)
te subsidiëren. De financiële gevolgen kunnen dan geleidelijk aan voor
rekening van de burgers komen. Wij voeren voor dit pleidooi de volgende
argumenten aan:
1. Introductie van de m.c. voor onze hele gemeente leidt tot verdere
verbetering van het milieubewust denken èn handelen van de individue
le Teteringenaar en daaraan hecht onze fractie grote waarde.
2. De inwoners van Teteringen-Noord zijn zeer enthousiast over de m.c.,
willen er mee doorgaan en hebben er gaarne extra geld voor over.
3. De voordelen van de mcovertreffen verre de nadelen(zie de raads
stukken van 19 december 1985).
4. De geleidelijk aan stijgende meerkosten van de algehele introductie
van de m.c.en het separaat ophalen van grof huisvuil mogen geen be
letsel zijn, als daarmee een positief milieu-educatief effect wordt
bereikt. Temeer, daar de reinigingsrechten in Teteringen laag zijn in
vergelijking met die der omliggende gemeenten.
Het doet de VVD-fractie deugd, voorzitter, te kunnen constateren, dat
deregulering van de Hinderwet in 1986 nu eindelijk op gang komt. Uit uw
antwoord op onze vraag menen wij te kunnen concluderen dat daarmee de wense
lijkheid van een plaatselijke Hinderwetverordening komt te vervallen.
Gaarne alsnog uw aanvullende reactie hierop.
Ten aanzien van ons gemeentelijk milieubeleid is onze fractie van me
ning, dat de relatief passieve beleidsvoering in sommige gevallen bij
stelling behoeft, wat betreft opsporing en controle. Onze fractie is
echter van mening, dat gemeentelijk beleid, gericht op het tegengaan of
verminderen van milieuhinder, in evenwicht zal moeten zijn met gemeente
lijk beleid, dat gericht is op stimulering van economische activiteit.
Voorzichtigheid is dus geboden!
Hoofdfunctie 8.
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.