-2-
Artikel 15
1Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van
de stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze
verordening steun toe te kennen.
2. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond
van het eerste lid rekening met steun die op grond van deze ver
ordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.
3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van steun
voorwaarden verbinden.
Artikel 1.6
1. B. en W. kennen slechts steun toe voor zover de op grond van
artikel 1.2 begrote financiële middelen voor de desbetreffende
sector van de samenleving toereikend zijn.
2. Alle aanvragen om steun op voet van deze verordening worden in
volgorde van binnenkomst afgehandeld.
3. Aanvragen om steun welke in verband met het bepaalde in het eerste
lid niet kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en
wethouders afgewezen.
4. De indiener van een aanvraag als bedoeld in het derde lid is
bevoegdeen dergelijke aanvraag in een volgend jaar opnieuw in
te dienen.
5. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid zijn burgemeester
en wethouders bevoegd om aan aanvragen als bedoeld in het vierde
lid extra prioriteit toe te kennen.
Artikel 1.7
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in hét
belang van de stadvernieuwing afwijken van de bepalingen van deze
verordening
Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat:
- de commissie Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting en financien
ter zake advies is gevraagd.
hoofdstuk 2 VERBETERING VAN DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN
Artikel 21
In deze verordening wordt onder eigenaar mede verstaan:
a. degene die het recht van erfpacht heeft;
b. de houder van een recht van opstal;
c. de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.
Artikel 2.2
Aan de eigenaar-bewoner kan een bijdrage ineens worden toegekend ter
tegemoetkoming in de kosten van:
a. het treffen van voorzieningen tot verbetering van de indeling of het
woongerief van een woning;
b. het treffen van voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische
gebreken van een woning.
Artikel 2.3
1. De bijdrage-ineens wordt slechts toegekend indien:
a. de woning waaraan de voorzieningen, bedoeld in artikel 2, worden
getroffeb/ niet later dan 25 jaren vóór het tijdstip van indiening
van de aanvrage om geldelijke steun voor bewoning is gereedgekomen
of niet later dan 10 iaar vóór laatsbedoeld tijdstip met geldelijke
steun van overheidsweye is verbeterd;