- 2 -
II. diversen:
a. verslag van de vergadering van de commissie Onderwijs, Cultuur en Wel
zijn van 9 december 1985;
b. verslag van de vergadering van de commissie Financiën van 14 april
1986;
c. brieven van mevrouw A.M.G. Roovers over scheurvorming in de woning
Immenhof 25;
d. brief van de Nederlandse Vrouwen Raad over herverdeling van betaalde
en onbetaalde arbeid;
e. "Kort Bestek", nummer 11.
Raadslid Van de Kreeke constateert, dat er weer een brief van iemand, die
aan de Immenhof woont, ontvangen is. Daar staat heel wat ongenoegen in.
Hij was van plan enige vragen over die brief te stellen. Daar is hij van
afgestapt om de volgende reden: wethouder Verstegen is enkele malen in de
betreffende woning geweest en heeft daar met twee bewoners van de Immenhof
gesproken. Hij zou graag de indruk van wethouder Verstegen vernemen alsook
zijn plannen met deze woningen. Daarnaast het volgende. Wethouder Verste
gen heeft tegen deze bewoners gezegd, dat het C.D.A. over deze kwestie re
gelmatig vragen in de raad stelt en hieraan werkt. Was hij daar als wet
houder of als C.D.A.-raadslid? Hij heeft ook tegen enkele bewoners gezegd,
dat zij er rekening mee kunnen houden, dat er geen huurverhoging komt.
Heeft hij dat inderdaad gezegd en waarop is dat dan gebaseerd? Hij heeft
ook gezegd, dat er een volledige dakrenovatie komt. Als je zoiets zegt te
gen mensen, die al tien jaar in de ellende zitten, dan gaat er een vlag in
top. Daarom dan ook heeft de wethouder deze mensen gevraagd, een en ander
onder zich te houden. In hun blijdschap hebben zij dat niet gedaan en is
het gerucht verspreid. Heeft de wethouder dit soort toezeggingen gedaan?
De voorzitter herinnert er aan, dat vragen gesteld moeten worden aan het
college. Omdat dit een zaak van volkshuisvesting is, geeft hij in eerste
instantie het woord aan de betreffende portefeuillehouder.
Wethouder Vossenaar-Blokdijk zegt, dat het college inderdaad besloten
heeft, de huurverhogingsaanzegging per 1 juli 1986 in te trekken, omdat
het heeft moeten constateren, dat er nog steeds problemen zijn ondanks de
aangebrachte voorzieningen. Het college neemt de zaak opnieuw in studie.
Dat klinkt wellicht wat minder hoopvol. Maar in de begrotingsvergadering
is gezegd, dat het college indien nodig bereid is tot het nemen van rigou
reuze maatregelen. Die optie wil zij open houden. Het nemen van die maat
regelen vereist studie, niet alleen op technisch maar ook op financieel
gebied. Daar is tijd voor nodig. Het college is in staat geweest de huur-