-8-
4. Voorstel tot het vaststellen van een meerjarenprogramma als bedoeld in
artikel 3 van de Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten (R.R.M.)
De voorzitter merkt op, dat op pagina 21 in plaats van Poststraat 1 gele
zen moet worden: Posthoorn 1.
Raadslid Van Beek-Mulders vraagt, of het bekend is aan welk object voor
rang gegeven zal worden zodra subsidie ontvangen is. Er wordt in het
voorstel ook gesproken over restauratie van het kerkorgel. Een aantal
jaren geleden is er een orgelfonds opgericht. Is het college er mee be
kend, hoe dat fonds er bij staat?
Raadslid De Lange zegt, dat het voorstel spreekt van een gefaseerde aan
pak van de uitvoering van het programma. Maar op bijlage I worden alle
projecten opgenomen in 1991. Van fasering is derhalve geen sprake. Kan
een en ander nader toegelicht worden?
Raadslid Joosen is er blij mee, dat er een klein kansje in zit dat de mo
numenten in stand gehouden kunnen worden. Wie bepaalt de voorrang in de
te restaureren objecten?
De voorzitter antwoordt hierop, dat de raad conform het raadsbesluit de
volgorde bepaalt, waarin de objecten voor subsidiëring in aanmerking ko
men. Deze volgorde is geadviseerd door Bouw- en Woningtoezicht aan de
hand van een onderzoek, dat deze dienst ingesteld heeft. Het college is
niet bekend met de omvang van het orgelfonds. De bijdrage van Monumenten
zorg is maximaal 80% van ruim 200.000,voor de restauratie van het
orgel.
In het fonds zou dus ongeveer 40.000,moeten zitten.Spreker twijfelt
er aan, of dit bedrag al gehaald is. Raadslid de Lange zegt, dat er van
een fasering geen sprake is. Die opmerking is juist. De reden van het
ontbreken van enige fasering is gelegen in het feit, dat er wel een vijf
jarenplan ingediend moet worden, maar dat er in de eerste vier jaren
niets opgevoerd mag worden, omdat voor die jaren de financieringsmiddelen
al opgebruikt zijn. In 1987 is fasering over twee jaren mogelijk, in 1988
over drie jaren enz.
Raadslid de Lange vraagt bij interruptie of de restauratie van het kerk
orgel dan wel voor 1990 opgevoerd mag worden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat van het Ministerie onlangs bericht
ontvangen is, dat tot en met 1989 alle financieringsmiddelen besteed
zijn. Het jaar 1990 ware te beschouwen als een overgangsjaar. Mochten er
monumenten zijn, die de gemeente voor dat jaar wil voordragen(en het eni
ge monument, dat de gemeente gemeld had, was het kerkorgel) dan kan dat.