Artikel 7
1. Het salaris van de ambtenaar wordt binnen de voor hem geldende sala
risschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.
2. De periodieke verhogingen worden toegekend:
a. wanneer de ambtenaar 21 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de
voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de
eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn
aanstelling één jaar is verstreken en nadien telkens na één jaar;
b. wanneer de ambtenaar jonger dan 21 jaar is, met ingang van de eer
ste dag van de maand waarin zijn verjaardag valt.
3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid aan de onder a.bedoelde
ambtenaar voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toege
kend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burge
meester en wethouders aanleiding bestaat.
4. Indien de in het tweede lid onder a. bedoelde ambtenaar reeds voor
zijn 21e verjaardag was aangesteld, worden hem de periodieke verho
gingen toegekend met ingang van de eerste dag van de maand, waarin
zijn verjaardag valt.
3. Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer
het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na zes jaar en
vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag, ver
meld achter een salarisnummer beginnende met de letter U.
6. De tijd gedurende welke de ambtenaar ingevolge wettelijke verplich
ting, als bedoeld in hoofdstuk C van het Algemeen Ambtenarenregle
ment, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te zijn, wordt voor
de toekenning van het salaris als diensttijd in aanmerking genomen.
Artikel 8
1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de ambtenaar, die het maximum
salaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft be
reikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd
bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toekennen op grond
van: