Het beschikbaar gestelde bedrag voor 1984 is bij uw besluit dd. 23
februari 1984 bepaald op 479,35 en voor de desbetreffende periode
van 1985 is dit bij uw besluit van 14 februari 1985 bepaald op 294,11.
Daaruit volgt, dat de werkelijke uitgaven in 1984 met 60,78 per leer
ling het beschikbare bedrag hebben overschreden en in 1985 met 45,90
per leerling beneden het beschikbaar gestelde bedrag zijn gebleven.
In verband met de invoering van het nieuwe stelsel voor het primair on
derwijs, dient thans ook het lopende vijfjarig tijdvak te worden afgeslo
ten. Voor het lager onderwijs betreft dat de periode van 1 januari 1983
tot en met 31 juli 1985.
Over dat tijdvak moet u vaststellen:
1het totaal van de uitgaven, die over die periode voor het openbaar
lager onderwijs werkelijk zijn gedaan;
2. het totaal van de bedragen, die overeenkomstig artikel 55 bis van de
wet per leerling over die periode per jaar beschikbaar zijn gesteld.
In dit verband merken wij op, dat die bedragen over 1983 en 1984 nog
moeten worden herzien.
Door het ministerie O W is naderhand namelijk het van rijkswege vast
te stellen bedrag ter bestrijding van administratiekosten G.L.O. voor
beide jaren hoger bepaald dan onzerzijds was geraamd.
Wij stellen u voor met die verhoging, zijnde respectivelijk 1,40 en
0,40 per leerling thans rekening te houden;
3. - indien er over het tijdvak meer is uitgegeven dan er beschikbaar is
gesteld - het bedrag per leerling van de overschrijding.
Deze zogenaamde "vijfjaarlijkse afrekening" - waarbij de vlag de huidige
lading niet geheel dekt - dient tegelijkertijd met bovenbedoelde vaststel
lingen te geschieden.
Zoals uit het cijferoverzicht in het raadsdossier blijkt, hebben de werke
lijke uitgaven voor het openbaar lager onderwijs over die periode in
totaal 85.018,06 bedragen.
Het totaal van de beschikbaar gestelde bedragen - inclusief bovengenoemde
herzieningen - over de tijdvakperiode bedroeg 83.937,69, zodat er sprake
is van een overschrijding van 1.080,37.
Resumerend stellen wij u voor de uitgaven voor het openbaar lager onder
wijs over 1984 en 1985 alsmede over de periode van het vijfjarig tijdvak
1 januari 1983 tot en met 31 juli 1985 voorlopig vast te stellen overeen-