16. Voordat een besluit tot beëindiging van het erfpachtsrecht op een sub 15 genoemde grond wordt genomen, wordt de erfpachter in de gelegenheid ge steld om de oorzaak van het voornemen tot beëindiging van het erfpachts recht binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn van ten hoogste zes maanden weg te nemen. 17. In het door de raad vast te stellen besluit tot beëindiging van het erf pachtsrecht wordt de dag bepaald, waarop de beëindiging zal ingaan en het perceel met opstallen en de overigens aangebrachte voorzieningen ter vrije beschikking van de gemeente moet zijn gesteld; het vastgestelde besluit wordt binnen acht dagen na dagtekening ter kennis van de erf pachter gebracht; de gestichte opstallen en overigens aangebrachte voor zieningen worden alsdan eigendom van de gemeente, zonder dat de erfpach ter enige vergoeding van waarde kan vorderen; de gemeente is bevoegd van de in deze bepaling bedoelde beëindiging te doen blijken in de openbare registers, onder verwijzing naar het vastgestelde raadsbesluit en de aan erfpachter gedane kennnisgeving. 18. De gemeente verkrijgt na afloop van het sub 1 genoemde tijdvak de volle en vrije eigendom van de grond en de zich daarop bevindende opstallen en overigens getroffen voorzieningen, zonder dat de erfpachterenigerlei vergoeding van de waarde kan vorderen; de erfpachter is alsdan niet be voegd de door hem gestichte opstallen en aangebrachte voorzieningen - al mochten deze zijn gesticht of aangebracht zonder dat de erfpachter daar toe gehouden is - weg te nemen, tenzij met toestemming van burgemeester en wethouders en alsdan onder gehoudenheid om de schade te vergoeden, die door dat wegnemen aan de grond mocht zijn veroorzaakt. 19. In het laatste erfpachtsjaar treedt de gemeente - na een daartoe door de erfpachter ingediend verzoek - met hem in overleg omtrent de verlenging van het erfpachtsrecht en omtrent de voorwaarden, waaronder die verlen ging zal geschieden. 20. De erfpachter is in gebreke door het enkele feit van overtreding of niet of niet volledige nakoming van een of meer bepalingen van dit besluit. 21. Van alle door burgemeester en wethouders op grond van de bepalingen van dit besluit te nemen beslissingen staat voor de erfpachter beroep open op de raad. 22. Het verlijden van de akte van uitgifte in erfpacht moet geschieden ten overstaan van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen notaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 44