paalde percentages van de gevraagde hoeveelheid woningen. Deze percenta
ges worden regionaal bekend gemaakt en dat leidt dan tot de praktisch te
bouwen aantallen woningen. Dan valt de onderlinge verhouding wat anders
uit. We mogen blij zijn, als we in 1988 12 woningwetwoningen kunnen bou
wen. Dat zijn er minder dan gevraagd. Datzelfde geldt ook voor de andere
categorieën. Dat leidt er toe, dat het richtgetal niet gehaald wordt. Het
richtgetal mag dan opgevuld worden met vrije-sectorwoningenWorden er
woningen gebouwd boven het richtgetal, dan zal er op de gesubsidieeerde
bouw gekort worden.
Raadslid Brounts vraagt, of uitwisseling tussen de gesubsidieerde ca
tegorieën mogelijk is.
Raadslid Valk zegt begrepen te hebben, dat er mogelijkheden zijn om tot
verschuiving van de sociale woningbouw te geraken indien dat voor de
gemeente wenselijk is. Maar het zal waarschijnlijk niet mogelijk zijn om
meer woningen op te geven waarbij het percentage van het toe te wijzen
aantal in stand blijft?
Raadslid van de Kreeke vraagt bij interruptie, of hiermee bedoeld wordt,
dat, als er meer woningwetwoningen gevraagd zouden worden, de heer Valk
met de fractie van de Partij van de Arbeid mee zal gaan als zij voorstelt
meer woningwetwoningen te claimen ten koste van de vrije-sectorwoningen.
Raadslid Valk vindt dit een overbodige vraag. Hij is ter zake duidelijk
genoeg geweest.
Raadslid van de Kreeke constateert, dat het antwoord derhalve "ja" is.
Wethouder Vossenaar-Blokdijk zegt in haar antwoord, dat het wel eens een
enkele keer incidenteel mogelijk is om een bepaald contingent woningwet
woningen met een woning aan te vullen, als bijv. het verkavelingsplan
daartoe aanleiding geeft. Dan kan er met een andere gemeente wel eens ge
ruild worden. Er kan echter niet overvraagd worden. De vraag moet een
reele basis hebben en moet zich altijd bewegen binnen het richtgetal.
Raadslid van de Kreeke vraagt of er enige kans bestaat om meer
woningwetwoningen toegewezen te krijgen ten koste van de vrije-sectorwo
ningen
Wethouder Vossenaar-Blokdijk beantwoordt deze vraag negatief.
Raadslid van de Kreeke vraagt vervolgens, wie bepaalt, wat er in een
R.V.C.-vergadering namens de gemeente aan aantallen woningen gevraagd
gaat worden.
Wethouder Vossenaar-Blokdijk zegt, dat bijstelling van de voorgestelde
aantallen niet mogelijk is. Het aantal vrije-sectorwoningen is niet meer
en niet minder dan een sluitpost. Het moment om de behoefte aan sociale
woningbouw duidelijk zichtbaar te maken, is het moment, waarop in het
Stadsgewest in eerste instantie en dat is meestal aan het einde van het
jaar, gesproken wordt over de resultaten van de steeds bijgestelde
behoeftenonderzoekenDe portefeuillehouders voeren dat overleg. Zij be
schikken over de benodigde cijfers en dan kan er wat geschoven worden.
Raadslid van de Kreeke zegt ook van het Stadsgewest dit soort uitleg
gekregen te hebben. Als de raad nu invloed wil hebben op datgene, wat de
wethouder in de R.V.C. naar voren brengt, op welk tijdstip moet de raad
dan de wethouder inzicht geven in dat, wat hij wil? Moet de raad dan met
een eigen voorstel komen, of komt het college met een voorstel?
Wethouder Vossenaar-Blokdijk antwoordt hierop, dat er geen verandering
gebracht kan worden in de percentages, zoals de R.V.C. die heeft
vastgesteld. Die percentages vinden hun basis in de onderzoeken, die in
de stadsgewest-gemeenten gehouden zijn en worden. Op dit moment is het
college al bezig om de vragen naar de toekomst toe hard te maken.
Raadslid van de Kreeke vraagt of de raad daarin ook mag meespreken.
Wethouder Vossenaar-Blokdijk: uiteraard.
Op ieder moment en bijv. bij de algemene beschouwingen.