1 Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de
kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een
school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal
onderwijs dan wel een school voor speciaal en voortgezet speciaal
onderwijs bezoekt, indien:
a.de leerling een school voor speciaal onderwijs bezoekt en de afstand
van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer
dan 2 km bedraagt;
b.de leerling een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt en de
afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke
school meer dan 4 km bedraagt
2 Indien een leerling een school voor speciaal en voortgezet speciaal
onderwijs bezoekt is het bepaalde in het eerste lid, onder a, van toepas
sing indien de leerling speciaal onderwijs volgt, en is het bepaalde in
het eerste lid, onder b, van toepassing indien de leerling voortgezet
speciaal onderwijs volgt.
Artikel 15: Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve
van een begeleider
1 Indien aanspraak bestaat op een in artikel 14, eerste lid, onder a
bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders tevens de
kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het
geval door de ouders ten behoeve van burgemeester en wethouders
genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke of
lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het
openbaar vervoer gebruik te maken.
2 Burgemeester en wethouders vragen het advies van de commissie van on
derzoek en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in
het vorige lid bedoelde aanvraag te beslissen.
3 Indien een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, komen
slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
voor vergoeding in aanmerking
Artikel 16: Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer
1 Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de
kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school
voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs
dan wel een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs
bezoekt, indien voldaan wordt aan de criteria van artikel 14, en:
a.de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelet op
zijn geestelijke of lichamelijke handicap niet in staat is - ook niet
onder begeleiding - van het openbaar vervoer gebruik te maken;
b.de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, is
aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, doch waarvan door
de ouders ten behoeve van burgemeester en wethouders genoegzaam wordt
aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen
onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden
en een andere oplossing niet mogelijk is;
c.de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of
terug, meer dan 1 uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer
tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden
teruggebracht
d.het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van
burgemeester en wethouders zelf gebruik kan maken van het vervoer per
fiets of bromfiets.
2 Burgemeester en wethouders vragen het advies van de commissie van on-