I
-9-
De voorzitter zegt zich van het advies te herinneren, dat de V.N.G.
vragenderwijs en niet stellenderwijs dit verdrag ter sprake bracht. Het
college wil bij de toewijzing van woningen een zo groot mogelijke ga
rantie hebben, dat de verdeling goed, redelijk en rechtvaardig kan ge
schieden. Daarom behoort artikel 6 gehandhaafd te blijven. Er kan o-
ver dit artikel best principieel gediscussieerd worden, maar het is e-
venzeer een zaak van een goede verdeling van woonruimte. Het college
heeft dan ook geen behoefte aan het amendement van de fractie van de
PvdA.
Raadslid Valk zegt, dat zijn fractie zich volledig kan vinden in de
uiteenzetting, zoals die in de commissievergadering heeft plaatsgevon
den. Er moeten nu eenmaal regels zijn en die zijn zeker niet discrimi
nerend bedoeld. Hij vertrouwt er op, dat er in bijzondere gevallen door
het college met de nodige soepelheid opgetreden zal worden. Daar hoeft
de regeling niet voor aangepast te worden. Gezien de schaarste aan wo
ningen moet artikel 6 onverlet gelaten worden, opdat de woningen toe
gewezen kunnen worden aan hen, die daar recht op hebben en opdat mis
bruik wordt voorkomen.
Dat betekent niet, dat andere samenlevingsverbanden niet in aanmerking
kunnen komen voor toewijzing van woonruimte. Die gegadigden komen im
mers in aanmerking voor een flatje of iets dergelijks. Zijn fractie
stemt volledig in met het voorstel van het college.
Raadslid de Lange zegt, dat regelgeving inderdaad niet discriminerend
mag zijn. Maar zijn fractie vindt ook, dat het college een zo groot mo
gelijke zekerheid moet kunnen hanteren bij de verdeling van woonruimte.
Het moet niet zo zijn, dat een samenlevingsverband na een maand of drie
opgeheven wordt, hetgeen dan tot gevolg heeft, dat één persoon dan over
een grote woning beschikt. Dat zou niet juist zijn. Daarom schaart zijn
fractie zich achter het voorstel van het college.
Raadslid Joosen zegt blij te zijn, dat hij niet bij de toewijzing van
woonruimte betrokken is. Spreker heeft zich wel eens afgevraagd, of het
niet het gemeentebestuur is, dat gediscrimineerd wordt. Het is immers
heel gemakkelijk om beschuldigingen te uiten. Het is heel gewoon dat
een college, dat met zulk een moeilijke taak belast is, om naar eer en
geweten woningen toe te wijzen, een strohalm tracht te vinden om eer
lijkheid en rechtvaardigheid overeind te houden. En dat heeft niets met
discriminatie te maken.
Raadslid van de Kreeke gaat er van uit, dat de fractievoorzitters en de
leden van de commissie Financiën/Algemene Zaken geluisterd hebben naar
een discussie tussen de commissievoorzitter en hemzelf.