4
§2. Taak en bevoegdheden van het algemeen bestuur
Artikei 20
1. Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van voorschriften en
bepalingen als bedoeld in de artikelen 125, tweede lid, juncto 125, eerste lid,
onder g, en 134, tweede lid, van de Ambtenarenwet 1929 voor zover zij
aanspraken geven op vergoeding van kosten van geneeskundige verzorging die
ten laste komen van de door het bevoegd gezag van de gemeenten aangestelde
ambtenaren, van op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst geno
men arbeidskontraktanten en van financieel van hen afhankelijke personen,
alsmede tot het vaststellen van overeenkomstige bepalingen ten aanzien van
andere bij de gemeenten betrokken personen.
2. Onverminderd het overigens in de wet en in deze regeling bepaalde, heeft het
algemeen bestuur tot taak de behandeling van alle zaken, de leiding en het
beheer van het instituut betreffende, alsmede het vaststellen en zonodig
wijzigen van een reglement en een vergoedingenüjst, waarbij of krachtens
welke bepaald of nader bepaald wordt
a. wat de aanspraken zijn, bedoeld in artikel 2;
b. hoe beroep als bedoeld in artikel 12 kan worden ingesteld en wordt
behandeld;
c. hoe de persoonlijke levenssfeer van de deelnemers en hun gezinsleden wordt
beschermd voor zover het de uitvoering van de IZA-regeling door het
instituut betreft.
3. Het vaststellen en wijzigen van het regiement en de vergoed ingeniijst kan niet
worden overgedragen aan het dagelijks bestuur, een commissie of een ander
orgaan.
Artikel 21
Het algemeen bestuur kan een vergoeding en een tegemoetkoming als bedoeld in
artikel 21 van de wet vaststellen.
Artikel 22
Het algemeen bestuur regelt zijn werkwijze met inachtneming van de artikelen 22
en 23 van de wet.
Artikel 23
Het algemeen bestuur kan commissies instellen met inachtneming van de artikelen
24 en 25 van de wet.