-10- rept. Ik kom het al in de Bijbel tegen in het verhaal van Demetrius, de zilversmid: Er ging een geroep van allen op, wel twee uren lang: groot is de Artemis der EfeziersMaar de secretaris der stad bracht de scha re tot kalmte, doordat hij zeide (wat hij zei, is in dit verband niet zo belangrijk). De secretaris - zo las ik in Aller-Lei - (zag u ook die foto met pal daaronder de woorden: Ik sta op eigen benen) maakte in de loop der jaren heel wat mee. Zo kwam er o.a. een optimaal voorzieningenpakket tot stand met sportakkommodatiesscholen en sociaal-culturele gebouwen als 't Web, het Kriekepunt en de Zandkorrel, een voormalige kleuter school overigens. Het is bepaald niet zö maar, dat ik hier even bij wil stilstaan en dan met name bij ons gemeenschapshuis. Ik ben er nog steeds gelukkig mee, dat het toenmalige gemeentebestuur, gesteund door hen, die elders met hetzelfde bijltje gehakt hadden, er in slaagde voor dit project als aller-allerlaatste in dit land rijkssubsidue te ver krijgen. De toekomst van dit huis nu staat al geruime tijd ter discus sie. Formele besluitvorming moet nog plaatsvinden, ofschoon er wat dat betreft twee dagen geleden licht gloorde. Indien dat niet zo geweest was, zou ik u verteld hebben van de stad Saguntum, die in vijandelijke handen viel, terwijl de senaat maar bleef beraadslagen. Ik wens de ge meenteraad van harte alle wijsheid toe bij de komende besluitvorming én bij de discussie, die daarna zal moeten volgen. Voordat ik nu overga tot beantwoording van de sprekers, die zich tot mij gericht hebben, wil ik dank brengen. Dank aan de gemeenschap, die mij zoveel goeds geschonken heeft en waarvoor het zó goed werken was, dat ik met liefde kon werken. En wat is dan met liefde werken? Het is het kleed weven met draden gewikkeld van het hart, alsof de geliefde dat kleed zou dragen. Dank aan de gemeenteraden, wier eerste dienaar ik naar de woorden van Thorbecke mocht zijn. Dank aan alle colleges van burgemeester en wethouders, in wier middens ik mij zo goed thuisge- voeld heb, dank aan de burgemeesters, wier vertrouwen ik mocht genie ten, dank tenslotte aan al die voortreffelijke mannen en vrouwen, die samen het ambtelijk apparaat vormen. Ik heb grote waardering voor de wijze, waarop zij hun taak volvoeren en voor de wijze, waarop zij mij tegemoetgetreden zijn. Het mag duidelijk zijn, dat ik niet altijd tege moet kon en mocht komen aan de wensen van ieder individueelIk waar deer het zeer dat ik bij dergelijke gelegenheden daarvoor na soms lange gesprekken en een enkele uitzondering daargelaten begrip mocht onder vinden En deze woorden van dank, die ik sprak, zijn natuurlijk geen obligate woorden, evenmin als het obligaat zou zijn, als ik nóg iemand zou be danken, die hier recht tegenover mij zit, maar wij hebben dat samen afgesproken: ik zou dat elders en op een andere plaats en wellicht ook op een andere wijze doen. Mijnheer de voorzitter, dames en heren van deze gemeenteraad, dames en heren. Ik kom nu toe aan het ingaan op wat u en wat de sprekers tot mij gezegd hebben, en dat is niet zo verschrikkelijk simpel. En ik dacht eigenlijk: ik ben vele jaren secretaris geweest van het kerkbestuur in deze parochie en dat bestuur had uiteraard ook een voorzitter. En dat was ik niet en dat vond ik best jammer. Die voorzitter vierde op een gegeven moment ook een jubileum en er was een stoet van sprekers vooraf gegaan voor hij zelf het woord kreeg en toen zei hij, een beetje in het dialect: Nou, als er ook maar de helft waar was van wat jullie allemaal gezegd hebben, dan was het toch al verschirkkelijk mooi! En daar ben ik het eigenlijk best mee eens. Mijnheer de voorzitter, burgemeester, ik was en dat ben ik eigenlijk nog, echt beduusd van het feit, dat de gemeenteraad besloten heeft om mij tot ereburger van dit dorp te maken. Er waren er twee: dat is de heer Hoefsmit en dat is Dom Helder Camara en in dót gezelschap mag ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 12