GEMEENTE TETERINGEN
NOTULEN
van de openbare vergadering van de gemeen
teraad op 10 november 1988 om 19.00 uur in
het gemeentehuis.
Voorzitter Arn. van den Berg, burgemeester
Secretaris A.C. van Rooijgemeentesecretaris
Raadsleden W.J.M. Vossenaar-Blokdijkwethouder
C.M.S. Verstegen, wethouder
A.A.A.J.M. Prince
J.A.M. van Hooydonk-Rijken
H.J. van Geffen
J.J. van de Kreeke
P.L.M. Brounts
J.N.P. Joosen
P.G. de Lange
C.H.J.M. van Beek-Mulders
J.F.P. Valk.
Opening
De voorzitter opent de vergadering met het uitspreken van het openingsge
bed
Voorstel inzake het maken van bezwaar tegen het ontwerp-Uitwerkingsplan
Landinrichtingsgebied Teteringen
Raadslid Van Beek-Mulders zegt, dat de gemeente bij de confrontatie met
het voorontwerp-plan Landinrichtingsgebied Teteringen in het voorjaar van
1988, zich - als gemeente met een overwegend agrarisch karakter - reali
seerde, dat de plannen van Provinciale Staten voor Teteringen en een deel
van haar inwoners zeer ingrijpend zouden zijn. Het plan had een aantal
zeer aanvechtbare aspecten. Het college heeft zich bijzonder ingespannen
om dat aan de provinciale beleidmakers duidelijk te maken.
Tot haar grote teleurstelling blijkt thans uit het aangedragen concept
beleidsplan, dat de door de gemeente aanbevolen veranderingen niet of nau
welijks zijn meegenomen. Derhalve voelt de gemeente Teteringen zich gedwon
gen tegen dit ontwerp-plan bezwaar in te dienen bij de Provincie Noord-
Brabant. In de commissievergadering heeft haar fractie de bezwaren reeds
naar voren gebracht en deze kunnen in het kort als volgt worden weergege
ven:
de directe aanleiding tot het plan was een aanvraag voor een ruilverkave
ling. Deze wordt nu ondergeschikt gemaakt aan de zogenaamde complexiteit
van de problemen in dit gebied: bosaanleg, het aanwijzen van een natuurge
bied en een landschappelijk ontwikkelde zóne. Deze problemen zijn naar
haar mening alleen in dit gebied "gedropped". Vóór het plan ontwikkeld
werd was er geen sprake van problemen óp dat gebied en in dat gebied. Dat
in het bezwaarschrift door het college stelling wordt genomen tegen bos
aanleg in genoemd gebied is dan ook volgens het C.D.A. zeer terecht. De
daarvoor aangevoerde argumenten hebben haar volledige instemming. Ook de
bezwaren tegen de landschappelijk ontwikkelde zóne en het pleiten voor een
zorgvuldige behandeling daarvan genieten de volle steun van haar fractie.
Het C.D.A. stelt zich voor een deel ook op achter de argumenten tegen aan
wijzing van een natuurgebied. In de commissievergadering zijn door haar
fractie al grote vraagtekens gezet bij het expliciet aanwijzen daarvan.
Het hele gebied heeft van oudsher al natuurwaarde en door het goede beheer