Ten aanzien van het begrip "adequaat uitvoeringsniveau" gelden de volgende
randvoorwaarden
a. er is sprake van een situatie zonder achterstanden (dat houdt in, dat
de zogenaamde inhaalprogramma's Hinderwet en Lozingsverordening riole
ring per 1 januari 1994 afgewerkt dienen te zijn)
b. er is een situatie ingetreden, waarbij alle AMvB's ex artikel 2 A Hin
derwet zijn ingevoerd
c. idem ten aanzien van de AMvB's ex artikel 1.2 en 31.4 Wet Verontreini
ging Oppervlaktewateren, waardoor een aantal inrichtingen niet meer
valt onder het regiem van de Lozingsverordening
d. er is een efficiënt werkend en goed opgetuigd milieuapparaat tot stand
gekomen, waarbij normatief voor een technisch mensjaar 1360 uur 170
dagen) beschikbaar is voor een directe taakuitoefening
e. een integrale (dat wil zeggen: in één tijd) aanpak van de bedrijfscon-
troles Hinderwet, Wet chemische afvalstoffen en Lozingsverordening
riolering wordt gepraktiseerd.
De uitwerking van het begrip "adequaat uitvoeringsniveau" is verder aange
geven in de VROM-brochure "Kengetallen/Deel A", die een richtlijn geeft
voor de berekening van de benodigde personele middelen.
In opdracht van het Stadsgewest Breda heeft het bureau Twijnstra Gudde
voor de gewestgemeenten gegevens verzameld en berekeningen uitgevoerd voor
het inzichtelijk maken van de consequenties ten behoeve van de besluitvor
ming voor het aanvragen van de rijksbijdrage.
Het rapport van TG zal naar verwachting pas medio februari ge
reed komen. Een deelrapportage voor onze gemeente is echter afzonderlijk
uitgebracht, op basis waarvan het ontwerp-aanvraagformulier is opgesteld.
Naar aanleiding hiervan merken wij het volgende op.
Bij de berekeningen is uitgegaan van gegevens, die voor een belangrijk
gedeelte op inschattingen berusten en op basis waarvan een structureel te
kort aan een technische functieplaats van 326 uren is becijferd. Willen de
Bijdragenbesluit-taken adequaat worden uitgevoerd, dan moet die functie-
plaatsberekening met 1,5 vermenigvuldigd worden in verband met niet-tech-
nische ondersteuning.
Naast de directe uren dient overigens ook nog rekening gehouden te worden
met de zogenaamde indirecte uren, zijnde de tijdsbesteding voor onder an
dere vakliteratuur, bijscholing, overleg en dergelijke.
Terzijde willen wij u nog op het volgende attenderen:
a. de berekende benodigde formatie heeft uitsluitend betrekking op de Bij-
dragenbesluittakenBij de capaciteitsberekening voor het taakveld
milieu dient ook rekening gehouden te worden met andere taken dan de
Bijdragenbesluittaken. Te denken valt bijvoorbeeld aan onderzoek en ad
visering in het kader van de Afvalstoffenwet, de Wet geluidhinder, de
Interimwet bodemsanering c.q. Wet bodembescherming, de Wet op de ruim
telijke ordening c.q. Woningwet (bouw-en bestemmingsplannen) alsmede
klachtenbehandeling
b. de Kengetallen uit Deel A gaan uit van een efficiënte taakuitvoering en
een integrale aanpak van de bedrijfscontróles HW, Lvr. en Wca. De werk
methodiek daarvoor dient zich nog te ontwikkelen;
c. de door Twijnstra Gudde berekende capaciteit is de structureel benodig
de capaciteit voor een adequaat uitvoeringsniveau van de Bijdragenbe
sluittaken.
Capaciteit voor het wegwerken van achterstanden, ingevolge de regeling
te realiseren vóór 1 januari 1994, is hier niet bij inbegrepen;
-20-