d. in een onderzoek over de situatie in het streekgewest Westelijk Noord-
Brabant is gebleken, dat het samenwerkingsmodel van dat gewest met twee
centrumgemeenten 20% tot 40% duurder (meer tijd benodigd dan volgens de
Kengetallen Deel A is aangegeven) is dan wanneer vanuit één apparaat
zou worden samengewerkt.
Twijnstra Gudde heeft met dit efficiency-verlies in haar onderzoek voor
het Stadsgewest Breda geen rekening gehouden.
Uit het vorenstaande concluderen wijdat de berekende capaciteit naar het
zich laat aanzien aan de te krappe kant zal zijn.
Zoals hierboven is aangegeven, is een van de voorwaarden om voor een rijks
bijdrage in aanmerking te komen: het bereiken van het zogenaamde adequate
uitvoeringsniveau per 1 januari 1994 voor een aantal aangewezen gemeente
lijke milieutaken, binnen een draagvlak waarbij van structurele samenwer
king sprake is.
Volgens de gemaakte berekening betekent dat, dat er structureel tekort aan
capaciteit is, waarbij ten aanzien van die berekening bovendien nog enige
kanttekeningen zijn geplaatst.
Samenvattend zijn wij van mening, dat het in elk geval aanbeveling ver
dient de onderhavige rijksbijdrage aan te vragen en daarop het verdere
milieubeleid af te stemmen.
Het ontwerp-verzoek en het daarop ingekomen advies van de inspecteur Vomil
treft u in het raadsdossier aan.
De commissie Onderwijs, Welzijn en Milieuhygiëne, in zijn vergadering van
14 februari 1990 gehoord, gaat met dit voorstel accoord.
Ter inzage:
1. Ontwerp-AMvB "Bijdragenbesluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid"
Vrom circulaire 14 dec.'89
2. Brochure Kengetallen Deel A
3. Rapportage Twijnstra Gudde:
Uitvoering gemeentelijke milieutaken/gemeente Teteringen/ Deel A
de Bijdragenbesluittaken
4. Ontwerp-verzoek om de rijksbijdrage
5. Advies inspecteur Vomil
6. Ontwerp-besluit
Resumé
Burgemeester en wethouders van Teteringen,
secretaris
A.C.van Rooij
burgemeester,
Arn.van den Berg.
-21-