-31- om moverende redenen een tussentijdse herziening geheel of gedeeltelijk plaatsvindt Ten tijde van de verkoop van de betreffende percelen bouwgrond (raadsbesluit d.d. 29 oktober 1988) aan reclamanten was inderdaad nog niet bekend of ter plaatse een wijziging van het betreffende gebiedsdeel zou worden voorbereid. De beslissing daartoe is genomen in de raadsvergadering van 25 mei 1989. De verstrekte informatie die ter zake gegeven is dateert van vóór het tijdstip, waarop door reclamanten een beslissing over het aankopen van de betreffende grond is genomen. De informatie die gegeven is komt overeen met de informa tie, zoals hiervoor in de aanhef vermeld. Wij zijn van oordeel, dat dit een niet relevant bezwaar is en stellen u voor het ongegrond te verklaren. 2. Naar aanleiding van dit bezwaar merken wij op, dat de betreffende bomen staan c.q. stonden op grond volgens het bestemmingsplan "Komplan Teteringen", met de bestemming "tuin en erf I". Volgens die bestemming is de grond aan gewezen voor het kweken en telen van gewassen, voor grasland of siertuin. Een gedeelte van de aanwezige bomen is gerooid. Ons inziens levert dit, ge zien de bestemming die op de grond ligt, geen strijd met het betreffende bestemmingsplan op. Wij achten derhalve dit onderdeel van het bezwaarschrift een niet relevant bezwaar, zodat wij u voorstellen het ongegrond te verklaren. 3. Dit bezwaar richt zich tegen de uitvoering van het aan de orde zijnde ont- werp-bestemmingsplan. Hoewel dit een niet relevant bezwaar is (immers de bepalingen dienaangaande, neergelegd in het derde boek, vierde titel van het Burgerlijk Wetboek, zijn in deze van toepassing) zullen wij bij aanne ming van dit plan t.z.t. bij de beoordeling van het betreffende bouwplan er uiteraard op toezien dat die bepalingen in acht worden genomen. Wij stellen u voor dit bezwaar niet ontvankelijk te verklaren. Ad 4 In hun bezwaarschrift stellen reclamanten dat, hoewel het ontwerp-bestemmings- plan ruimte biedt voor eerbiediging van de door de bewoners van Hoolstraat 16 en 18 verworven rechten inzake toegang tot hun garages vanuit de Hoolstraat, er omtrent de invulling van dat beleidsvoornemen op dat punt geen volstrekte helderheid is verschaft. Met betrekking tot dit bezwaarschrift merken wij het volgende op. Bij de beoordeling van het indertijd vastgestelde bestemmingsplan "Kerkeind 4" is door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant overwogen, dat een uitweg op de Groenstraat minder bezwaren opleverde van verkeerskundige en stedebouwkundige aard (monumentale panden) dan een uitweg op de Hoolstraat. In die overweging is mede betrokken het feit, dat zij een langzaam-verkeersroute (voet-fietsver- binding) vanuit het plangebied "Kerkeind 4" richting centrum noodzakelijk acht ten, dit ten behoeve van een goede bereikbaarheid van voorzieningen. Met deze overweging hebben wij bij het opstellen van het plan rekening gehouden. Van oudsher loopt er een pad over het perceel, waarop thans de langzaam-verkeers route is gepland. Via dat pad wegen ook reclamanten (bewoners van de percelen sectie C nummers 984 en 985) uit van en naar de Hoolstraat. Om te kunnen uitwegen moeten zij gebruik maken van het perceel sectie C nummer 1413, liggende buiten dit bestemmingsplan en eigendom van een particulier, het geen een privaatrechtelijke aangelegenheid is. Gezien de situatie echter ontmoet het geen bezwaar om de betreffende bewoners op dezelfde wijze als thans het geval is te laten uitwegen. Wij stellen u voor op dat punt aan het bezwaar tegemoet te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 31