geantwoord, dat de ligging van de nieuwe putten bekend was en ingebruikna me hiervan zou geen invloed hebben op de zonering van het Waterwingebied bij dezelfde regelgeving. Dat was door het college dus voorzichtig uitge drukt. Nu is er dezelfde regelgeving, maar wel een verandering in de zone ring, waardoor een aantal volwaardige bedrijven in het primair agrarisch gebied beperkingen opgelegd krijgen. Een vage publicatie in Aller-lei, die doet vermoeden, dat de aanvrage om wijziging van de vergunning verband houdt met de hoeveelheid water, die men wenst te onttrekken. Is het colle ge het met haar eens, dat destijds door de Waterleidingmij onjuiste gege vens zijn verstrekt, of is hiervoor een andere verklaring? Raadslid Prince had gehoopt, dat met het voteren van het krediet voor de vloer in 't Web een eind zou zijn gekomen aan de lijdensweg, maar het mag niet zo zijn. De raad is bijeengeroepen voordat de betreffende firma ge vraagd was of de vloer in de Kerstvakantie gelegd kon worden, dus voor niets, naar nu blijkt. Thans blijkt de vloer ook niet zo multifunctioneel te zijn als verwacht was door het college, want bij carnaval en fancy-fairs blijft het nodig de vloer af te dekken. Hij heeft in het periodiek overleg voorgesteld om de bestaande vloer op te knappen en dan wat meer geld uit te geven aan een gemakkelijk te leggen afdekvloer. In de commissie Finan ciën is toegezegd, dat dit nog eens in B W zou worden besproken. Komt er nu een multifunctionele vloer, of wordt de bestaande vloer verbe terd met een deklaag en komt er dan een nieuwe dekvloer? Voorts was, ondanks de toezegging, de discussie over de tijdsplanning tus sen commissievergadering en toezending van de stukken daarvoor, niet gea gendeerd op de agenda van de cie-vergadering van januari. Nu zal zulks in de februarivergadering geschieden, waarbij de gemeentesecretaris zal toe lichten, waarom een tijdsduur van twee weken tussen commissie- en raads vergadering verlangd wordt. Die mededeling doet vermoeden, dat hierop de nadruk zal liggen, maar zijn fractie wil nu even in overweging meegeven, dat een voorbereidingstijd van een week essentiëel is om de stukken in de fractie door te nemen, te bespreken, zaken na te gaan, op het gemeentehuis te informeren. Dat kan allemaal niet in een weekendje gebeuren. Hij vraagt om voor de februarivergadering van de commissie daaraan de nodige aandacht te besteden. De voorzitter antwoordt inzake verkoop grond aan de Waterleidingmij, dat het college op het moment van de transactie niet wist, dat de begrenzing van het waterwingebied verlegd zou worden. Toen daarnaar door de raad werd gevraagd, heeft hij naar beste weten daarop geantwoord. Uit de stukken was dit niet op te maken en nu wordt de gemeente geconfronteerd met verlegging van de zonering. Hij weet niet, of de aangegeven putten toch niet geslagen zouden zijn, als de gemeente de grond niet zou hebben verkocht en of Tete- ringen op de een of andere manier toch niet de verplichting daartoe gekre gen zou hebben, zodat de consequenties dezelfde zouden zijn geweest. Hij kan dat niet met zekerheid zeggen. Inderdaad waren op de verkochte gronden toekomstige putten ingetekend; er is toen ook over gesproken. De vage pu blicatie is in deze vorm door G.S. aan het college aangereikt, met het verzoek die publicatie te doen. Raadslid Van Hooydonk-Rijken begrijpt dat wel, maar het is uit de publica tie niet op te maken, dat het juist om verplaatsing van die putten ging. Bij lezing zou men denken, dat er alleen meer water nodig is; als men de stukken echter inziet, blijkt, dat het nu juist om verlegging van de put ten gaat. De voorzitter merkt op, dat het inderdaad misschien te argeloos is geweest om deze publicatie te doen, zonder de stukken verder te raadplegen. Maar men zou toch van Gedeputeerde Staten mogen verwachten, dat deze instantie, die toezicht moet houden op het reilen en zeilen van een gemeente, de tekst zodanig opstelt dat deze dan ook zo geplaatst kan worden. Het colle ge heeft dat ook zo opgevat. -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 8