- 19 -
wat betreft de bereikbaarheid als het aantal soorten winkels. Het pand
Hoolstraat 22 dient dan ook zijn winkelfunktie te behouden. Voor de rest
van de middenstand is het belangrijk, dat er veel publiek komt, dus zal
het een winkel moeten zijn met een groot assortiment artikelen. Of dat nu
een supermarkt is of een ander soort winkel, kan de raad niet bepalen,
maar wel, dat er minder huizen gebouwd worden, zodat er meer opslagruimte
overblijft. Haar fractie is er voorstander van, dat er minder dan tien wo
ningen gebouwd gaan worden, zodat alle mogelijkheden blijven bestaan.
Raadslid Van Hooydonk-Rijken merkt op, dat alle argumenten, die pleiten
voor het voorstel Komplan-I, n.l. een mooie lokatie, centraal gelegen,
planologisch inpasbaar, het volkshuisvestingsbelang dienende, in niet min
dere mate voor Komplan-II gelden, om seniorbouw mogelijk te maken. De toe
komstige bebouwing zal meer gericht zijn op Kerkeind-4, terwijl er toch
een goede verbinding met de Hoolstraat bewerkstelligd wordt. Maar, hoe
zorgvuldig men ook met zo'n plan omgaat, ook het recht van de buiger dient
gerespecteerd te worden. Daarom is zij blij, dat aan de bewoners van de
Hoolstraat 16 en 18 de toezegging wordt gedaan, dat zij gebruik kunnen
blijven maken van hun uitweg op dit van oudsher bestaande pad. De Dorpsge
meenschap begrijpt en deelt de gevoelens van de Winkeliersvereniging Tete-
ringen, die zich tegen een deel van deze bestemmingsplanwijziging verzet.
Ook haar fractie onderschrijft, dat de Hoolstraat het meest gediend is met
een zo breed mogelijk voorzieningenpakket, maar wél realiseerbaar. Zij
vindt het dan ook een goed voorstel om op dit traditionele, historische
pand de huidige winkelbestemming te handhaven en het pand als zodanig niet
in dit plan te betrekken. Waar de kern van tegenspraak in deze zaak ligt,
is voor iedereen duidelijk en bekend. De Teteringse Winkeliersvereniging
wenst handhaving van de huidige supermarktbebouwing. Voor wie? Voor wat?
Daar wacht men al drie jaar op. Ook De Dorpsgemeenschap ontgaat dit niet.
Wat is de realiteit buiten de drie jaar leegstand en welke mogelijkheden
zijn er om uit deze impasse te komen? Men moet goed beseffen, dat men
spreekt over eigendommen van anderen. Geen college, geen winkeliersvereni
ging, geen raad heeft ook maar enige bevoegdheid om wat dan ook van de
eigenaar af te dwingen. Nee zeggen tegen het plan lost niets op, ook niet
voor de middenstand in de Hoolstraat. Alles blijft bij het bestaande en de
gemeente is dan terug bij 'af'. Als het pand van eigenaar verwisselt komt
er een mogelijkheid voor de vestiging van een winkel voor de eerste levens
behoeften of een versmarkt. Omdat dan het winkeloppervlak kleiner is komt
er wellicht een andere categorie gegadigden dan waarop men tot nu toe hoop
te en die nooit op kwam dagen. Nee zeggen heeft een negatief effect en zal
averechts uitpakken. Hiermee is het dorp niet gediend.
Enkele fracties pleiten voor het behoud van de supermarkt; maar dan wordt
het bebouwingsoppervlak veel kleiner en men zegt dan weer: de woningen
zijn te duur. Men wil wel goedkope huizen, op een kleiner stuk grond. Dat
is met elkaar in tegenspraak.
Raadslid Van de Kreeke denkt, dat zijn fractie bedoeld wordt en raadslid
Van Hooydonk heeft de Partij van de Arbeid dan toch verkeerd begrepen. Hij
denkt, dat er gebouwd kan worden voor een goedkopere prijs en ook, dat men
er minder kan bouwen. Hopelijk realiseert het raadslid zich, dat hun visie
dus niets van doen heeft met haar duidelijke visie over wat er wel of niet
moet komen.
Raadslid Van Hooydonk blijft erbij: als het bebouwingsoppervlak kleiner
wordt, dan zal dat toch in totaalbeeld ten uitvoer moeten komen, en dan
zullen de huizen duurder worden. De projektontwikkelaar betaalt een bepaal
de prijs en heeft daarop een aantal woningen gepland. Als dat minder wo
ningen zijn (drie of vier misschien)dan geeft dat toch een ander kosten
plaatje.
Raadslid Van de Kreeke is het er niet mee eens, dat de prijs verandert,
omdat hij vindt, dat er relatief goedkoper gebouwd kan worden. Als de lood-