gemeente teteringen
2
■v
Raadsvergadering 1 mei 1990.
Agendanr. 2
Installatie van de leden van de raad.
Teteringen, 24 april 1990.
Artikel 45 van de gemeentewet schrijft voor, dat de raadsleden bij het aan
vaarden van hun betrekking een zuiveringseed (of belofte) en een ambtseed
(of belofte) afleggen in handen van de voorzitter.
De tekst van de eed (verklaring en belofte) van zuivering luidt als volgt:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid van den raad te worden benoemd,
"directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voor
wendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb. Ik zweer (be-
"loof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten,
"van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, direc-
"telijk of indirectelijk.
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!"
("Dat verklaar en beloof ik!").
De tekst van de ambtseed (belofte), die aansluitend wordt uitgesproken,
luidt als volgt:
"Ik zweer (beloof) trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks, en
"dat ik de belangen der gemeente Teteringen met al mijn vermogen zal
"voorstaan en bevorderen.
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!"
("Dat beloof ik!").
De leden van de raad zullen worden uitgenodigd tot het afleggen van de
voorgeschreven eden of beloften.
Burgemeester en wethouders van Teteringen,
secretaris,
burgemeester
A.C.van Rooij
Arn.van den Berg.