Hierna geeft de voorzitter het woord aan de heer Joosen, die spreekt als
volgt:
"Mijnheer de voorzitter, dames en heren leden van de gemeenteraad,
Bij mijn afscheid van de gemeenteraad wil ik u gaarne zeggen, dat ik blij
ben, dat ik 16 jaar lang deel heb mogen zijn van de wereldlijke overheid.
Toen ik voor de eerste keer gekozen werd zeiden sommigen: Jan, dat houd
jij nog geen jaar vol, want jij kunt niet sjoemelen. Zij hebben ongelijk
gekregen, niet wat dat niet sjoemelen betreft, maar wel wat het tijdperk
betreft. Na vier raadsperioden kan ik nog steeds iedereen recht in de ogen
kijken. Steeds heb ik het gemeentebelang en het privé-belang gescheiden
weten te houden. Voor het belang van de gemeente was niets mij te veel, en
om dat belang te dienen heb ik, wanneer ik dat nodig vond, geen instantie,
geen college, geen raadsfractie, ooit gespaard.
Wijsheid, zoals mijn moeder vaak zei, krijg je slechts per gram. Na 16
jaar is mij gebleken, dat je er tegelijkertijd wel eens twee gram van kunt
krijgen. Ik dacht vroeger wel eens, dat ik altijd gelijk had. Ik ben er al
lang achter, dat dat niet zo is. In de loop van de tijd leer je dat. En je
leert ook om naar anderen te luisteren. Ik heb enige tijd geleden besloten
om mij voor de raadsperiode 1990-1994 niet meer verkiesbaar te stellen.
Het steeds meer gaan ontbreken van goede persoonlijke verhoudingen, het
steeds meer spelen op de man, het soms kwetsend optreden hebben mede tot
dit besluit geleid.Ook de laatste verkiezingsstrijd liet soms duidelijk
zien,hoezeer er onder de gordel geslagen werd. Met opgeheven hoofd verlaat
ik de politieke arena. Altijd ben ik het eens geweest met het college, dat
er een voorzichtig financieel beleid gevoerd moest worden. Het dorp is
thans financieel gezond, dank zij het college, de meerderheid van de raad,
maar ook dank zij de adviezen van onze comptabele en zijn medewerkers en
medewerksters. Wanneer er in de raadsvergaderingen geluiden te horen
waren, die niet in overeenstemming waren met datgene, wat onder een gezond
financieel beleid verstaan moet worden, dan ben ik daar altijd hard
tegenin gegaan.
Ik dank tenslotte mijn kiezers, van wie ik zo lang het vertrouwen had; ik
dank allen, die mij in de gelegenheid gesteld hebben te functioneren zoals
ik dat gedaan heb en met name om de politiek zuiver te houden. Ik ben het
niet altijd met alles en iedereen eens geweest, maar we kunnen toch, denk
ik, vriendschappelijk uiteengaan. En wanneer mij dan al eens een uitge
stoken hand geweigerd werd: och, ook daar heb ik van qeleerd.
Ik dank U."
Raadslid de Lange spreekt in zijn dankwoord als volgt:
Voorzitter, als iemand als ik, raadslid van een eenmansfractie, op het
eind van de zittingsperiode afscheid neemt van de raad, doet zich het feit
voor, dat hij niemand hoeft te bedanken, want hij heeft in de afgelopen 4
jaar de taak gehad zijn fraktiestandpunt te verdedigen zonder daarbij door
medefraktiegenoten geholpen te kunnen worden.
Toch wil hij een paar uitzonderingen maken. De eerste daarvan betreft
Uzelf. U heeft als voorzitter de vergaderingen steeds voortreffelijk
geleidt.
U wist daarbij de vele interrupties in de hand te houden en liet ze niet
ontaarden in een debat binnen het debat. Iemand die buiten de orde was
werd door U op vriendelijke wijze afgehamerd. Maar het allerbelangrijkste
voor een raadsvoorzitter is dat hij zich politiek neutraal opstelt of in
vaktermen gezegd zich boven partijen stelt.
U heeft zich daaraan op uitstekende wijze gehouden al kostte U dat soms
wat moeite. Voor dit alles ben ik U zeer erkentelijk,voorzitter.
De tweede uitzondering betreft de scheidende wethouder mevrouw Vossenaar.
Zij heeft op meer dan voortreffelijke manier de thema's die tot haar
portefeuilles behoorden verdedigd met enorm gedetailleerde kennis van