Enige tijd geleden is vanuit de vakorganisaties het verzoek gekomen om over
te gaan tot instelling van georganiseerd overleg. Aanvankelijk heeft het
college van de (georganiseerde) medewerkers weinig vernomen. Later is toch
vanuit deze groep nog een verzoek gekomen om het initiatief van de vakorga
nisaties te ondersteunen. Het college vond dit een goede zaak en wilde de
raad daarom de overlegverordening voorleggen conform de richtlijnen van de
V.N.G., met name vanuit het College voor Arbeidszaken. Dit College heeft in
juni 1990 een circulaire gezonden, waarin werd medegedeeld, dat in 1989
verzocht is bij wijze van experiment de overlegstructuur te wijzigen en het
instemmingsrecht te hanteren. Nu vraagt men om terughoudendheid te
betrachten met de invoering van dit overeenstemmingsvereistein afwachting
van evaluatie bij die gemeenten, die dit tot dan toe hadden gehanteerd,
kennelijk omdat dit aanleiding heeft gegeven tot problemen. Als er nu een
advies aan het college komt, waarmee alle ambtenaren het eens zijn? Spreker
denkt om dan toch de normale overlegverordening te moeten hanteren. De ge
leding van het personeel is dan vóór; als nu ook de geleding van het be
voegd gezag vóór is, dan is dat prima. Maar is die laatste tegen, dan moet
er arbitrage plaatsvinden. Zo luidt de bepaling in deze structuur, die con
form het reglement aan de raad is voorgelegd en het college zag geen aan
leiding om daarvan af te wijken.
Raadslid Van de Kreeke vraagt in tweede termijn, of er geen ambtenaren zijn,
die instemmingsrecht willen. Het College voor Arbeidszaken brengt natuurlijk
zaken naar voren, die met name aan het bevoegd gezag worden geadviseerd en
alhoewel hijzelf vanavond ook tot dat bevoegd gezag hoort, zou hij zich
toch kunnen voorstellen, dat ambtenaren liever een georganiseerd-overleg
situatie willen hebben mét instemmingsrecht dan zonder, want in het laatste
geval is zo'n commissie voor georganiseerd overleg slechts een hoorcommis-
sie en niet veel meer; dat blijkt wel uit de praktijk.
De voorzitter antwoordt, dat de ambtenaren niet om het instemmingsrecht
verzocht hebben.
De gemeentesecretaris fluistert hem echter toe, dat zulks wél geschied is,
waarop de voorzitter zijn bewering in bevestigende zin corrigeert.
Toch heeft het college gemeend om op de modelverordening te moeten blijven
zitten en het advies van het College van Arbeidszaken te moeten volgen.
Raadslid Van de Kreeke vindt het maar vreemd, dat het college in eerste in
stantie niet op de hoogte bleek te zijn van de wens van de ambtenaren en
thans met een voorstel komt om dit af te wijzen. Dat is een merkwaardige
gang van zaken, die hier hedenavond boven tafel komt. Het college behoorde
toch te weten, dat de ambtenaren dit wél wensten.
De voorzitter antwoordt, dat het college hiervan inderdaad op de hoogte had
moeten zijn en is blij, dat de secretaris hem - als hij al eens struikelt -
onmiddellijk voor deze struikeling behoedt en hem corrigeert. Spreker geeft
direct toe, dat zijn antwoord fout was en dat dit "ja" had moeten luiden.
De secretaris ondersteunt echter niet alleen de raad, maar ook de burge
meester, zoals bekend is.
Terugkomend op het onderwerp van gesprek vervolgt hij, dat het college, ge
zien de modelbepalingen en gehoord het advies van het College van Arbeids
zaken om voorlopig geen stappen te ondernemen, thans aan de raad het onder
havige voorstel doet.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders.
7Voorstel tot verdaging van de beslissing op het verzoek om voorziening te
gen de geweigerde bouwvergunning van de heer B.A.S.S.Stegeman.
-6-