als bedoeld in artikel 11 van de Rijksregeling
basiseducatie
b. het jaarlijks aan de gemeenteraad terzake in het
voorafgaande jaar;
c. overige aangelegenheden op het terrein van de
basiseducatie, danwel op daaraan aanverwante
terreinen
2.Het beraad vervult haar adviesfunctie met inachtneming
van zijn doelstelling en het bepaalde in de artikelen
11 en 12 van de Rijksregeling basiseducatie, alsmede
van het bepaalde in dit reglement.
Artikel
4
REGIONALE FUNCTIE
1.Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van
burgemeester en wethouders van Terheijden, Teteringen
en Nieuw-Ginneken en uitsluitend onder voorwaarden
zoals die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende
bijlage bepalen, dat het beraad overeenkomstig het
bepaalde in het eerste lid, van artikel 3 aan hen te
laten adviseren over het ontwerpprogramma en verslag
ter zake van basiseducatie voor volwassenen bestemd
voor die gemeenten.
2.Indien toepassing wordt gegeven aan het vorige lid,
dient het beraad bij zijn advisering zoveel mogelijk
te komen tot één totaal ontwerpprogramma en verslag
voor alle betrokken gemeenten gezamenlijk, met dien
verstande, dat daarin ook voor elk per gemeente be
schikbaar rijks-en gemeentesubsidiebudget staan aange
geven de daaruit te bekostigen activiteiten.
Artikel
5
SAMENSTELLING
l.Het beraad bestaat uit ten hoogste 17 leden.
BENOEMESAARHEIDSEISEN
2.De leden dienen:
a. lid van het bestuur te zijn van danwel in dienst
te zijn bij een van de instellingen als bedoeld in
het derde lid;
of
b. aantoonbare specifieke deskundigheid te bezitten op
het terrein van basiseducatie.
3.Het beraad bestaat uit de volgende leden:
a. één lid op voordracht van de stichting Vertizontaal
één lid op voordracht van de stichting IMW, één lid
op voordracht van de directeur gemeentelijke sociale
dienst, één lid op voordracht van de directeur
Gewestelijk Arbeidsbureau Breda, en één lid op
voordracht van de Stichting Stedelijk vormings- en
ontwikkelingswerk
b. maximaal drie leden als afgevaardigden van instel
lingen van/voor vrouwen, op voordracht van de
emancipatieadviesraad, met dien verstande, dat
minimaal één vrouw specifiek uit de groep buiten
landse vrouwen afkomstig is;
c. maximaal één lid als afgevaardigde van de groep
ouderen, op voordracht van de Ouderenadviesraadin
overleg met de Stichting Ouderenwerk en de Ouderen
bonden;