12. Voorstel tot het vaststellen van de le wijziging van de Algemene Plaatse
lijke Verordening 1988
Raadslid Van Hooydonk-Rijken vraagt of voor Prinsenbeek, Terheijden en Te-
teringen nu dezelfde regelgeving geldt. Als dat zo is, dan plaatst zij
toch bij sommige onderdelen vraagtekens. Wat is de waarde ervan, wanneer
bij uitvoering van al die bepalingen nauwelijks controle is op de naleving
ervan of als de eventuele schadelijke invloeden niet te meten zijn? Het
valt toch immers niet te controleren, wat er bijvoorbeeld allemaal in een
"allesbrander" wordt opgestookt? Milieubewust handelen is toch veel belang
rijker en de bevolking wil daarmee toch best rekening houden. Men gaat
toch geen schoenen of vloerbedekking opstoken? Wanneer bij het schonen van
sloten sommige burgers weer gaan teruggrijpen naar chemische middelen, is
dat toch eigenlijk het paard achter de wagen spannen? Al jaren klinkt de
roep om de hoeveelheid afval te beperken. Als dit dan allemaal weer afge
voerd moet worden, brengt dat heel wat met zich mee. Onder welke categorie
valt een infraroodbrander? Denkt het college dat men een container zal
huren om afgewaaide, dode boomtakken, verrotte afrasteringspalen of ver
droogd aardappelloof af te voeren? Dat blijft dan liggen waar het ligt.
Moet nu werkelijk elke stookgelegenheid worden weggenomen en zijn er geen
uitzonderingen mogelijk? Haar fractie wil best meegaan met deze eerste
wijziging, maar vraagt toch wel of het college, waar mogelijk, de regeling
soepel wil hanteren.
De voorzitter antwoordt, dat de bedoelde wijziging van de APV in de drie
PTT-gemeenten ook zó in alle raden zal worden gebracht. Hij weet niet of
er dan amendementen op aangebracht zullen worden, maar hij veronderstelt
dat niet. Hij kan dus met bijna 100% zekerheid zeggen, dat de wijziging zo
in alle drie de gemeenten doorgevoerd zal worden; en dat is overigens ook
de bedoeling.
Verder staan er in een APV zeer veel ge- en verbodsbepalingen, die niet
allemaal tegelijkertijd ook controleerbaar zijn. Het handhaven van alle
artikelen is voor de rijkspolitie een onmogelijke taak, maar het blijven
wijzen op verplichtingen heeft op de burger wel invloed. Dat is ook het
nut van zo'n verordening. Inderdaad is een aantal zaken moeilijk contro
leerbaar, bijvoorbeeld of iemand in zijn allesbrander alleen maar onbehan
deld hout stookt. Het is onmogelijk om bij iedereen, die zo'n vermaledijd
instrument bezit, een extra ambtenaar te zetten. Het is niet één van de
meest aardige uitvindingen van de laatste eeuw en de naam alleen al zou
kunnen suggereren, dat het toegestaan is om daarin alles te verbranden,
wat luchtverontreiniging met zich meebrengt. Bij een veelheid van klachten
over milieuverontreiniging uit een bepaalde woonwijk kan overigens worden
nagegaan wat daarvan de oorzaak zou kunnen zijn en met de APV in de hand
kan men betrokkenen daarop dan wijzen.
Inzake de infraroodbrander kan hij geen antwoord geven. Inderdaad gaat het
er meer om inzake milieuzaken een goede mentaliteit aan te kweken.
Stoken in de open lucht brengt nogal wat verontreiniging met zich mee en
daarom wil het college dat gaan verbieden, hierin gesteund door het advies
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Een aantal dingen zou best
opgestookt kunnen worden zonder hinder voor het milieu, maar wanneer er
eenmaal een vuur is, is de verleiding groot om daaraan nog allerlei zaken
toe te voegen, die wél gevaar voor het milieu opleveren. En het college
wil dat in ieder geval voorkomen, daarom staat er in de tekst bij ieder
geval, dat er door burgemeester en wethouders ontheffing verleend kan wor
den. Daarmee moet nog ervaring worden opgedaan. Wanneer de raad nu vraagt:
wordt dat soepel gehanteerd, dan zegt spreker: nee. Wanneer het college
echter de overtuiging heeft dat er zonder gevaar voor het milieu gestookt
kan worden en dat dit een betere oplossing is dan alle anders, dan wil het
college, onder garanties, inderdaad van die ontheffingsmogelijkheid gebruik
maken. Dit is ongeveer de lijn, die hij wil aangeven en zo zal hij die ook
-7-