-12b-
Ontsluiting via de Heistraat of Bolderstraat is gezien het smalle
profiel en verdere beloop van die straten door polder of kom niet
verantwoord. Aanhaking op de Bolderstraat is daarenboven niet mogelijk
omdat die straat ten opzichte van het gehele bedrijventerrein te
excentrisch is gelegen en het terrein van Van Ham doorsneden zou moeten
worden om het ten zuiden daarvan gelegen bedrijventerrein te kunnen
bereiken
Gelet op de verkeersfunctie van de Oosterhoutseweg is besloten in die
richting de centrale ontsluiting te projecteren.
Ad c
Een goed geoutilleerde directe aansluiting op het hoofdwegennet wordt
voorgestaan teneinde specifieke locale straten niet onnodig met bedrijfs-
verkeer te belasten en het aantal individuele minder goed uitgeruste en
daardoor minder veilige aansluitingen op de Oosterhoutseweg te beperken.
Ten opzichte van de aansluiting van Zuiderhout op de Oosterhoutseweg
dient een behoorlijke afstand in acht te worden genomen terwijl ten op
zichte van het gehele bedrijventerrein een min of meer centrale ligging
moet worden nagestreefd.
Naar aanleiding van door rekwestrant gemaakte bezwaren ten aanzien van
het tracé van de ontsluiting is overleg heropend teneinde tot een wijzi
ging in de situatie te geraken.
De aangedragen oplossing, een weg langs de noordzijde van het in geding
zijnde bosperceel, heeft weliswaar als nadeel dat het terrein van Breda
B.V. alsmede het nieuwe bedrijventerreingedeelte minder direct op de
Oosterhoutseweg worden aangesloten doch vanwege de eigendomssituatie en
uit stedebouwkundig en planologisch opzicht is deze, althans naar onze
opvatting, alleszins aanvaardbaar.
Resumerend stellen wij u voor de bezwaren onder ad a. en ad b. ongegrond
en het bezwaar onder ad c. gegrond te verklaren, alsmede in verband
daarmee het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen.
Bezwaarschrift van Handelsonderneming H.A.C.Vrakking, Oosterhoutseweg 147.
Het bezwaarschrift richt zich tegen onderdelen van de bestemming
Bedrijfsdoeleinden Bd(b) (bandenhandel) en dan met name tegen:
a. de plaats van het bebouwingsvlakwaardoor de gebruiksmogelijkheid van
het resterende terrein voor opslag alsmede de routing voor vrachtwagens
aanzienlijk wordt verminderd;
b. het aangegeven bebouwingsvlak van hk 36 x 59 m met een bebouwingspercen
tage van 70, waardoor nagenoeg geen enkele mogelijkheid voor uitbreiding
aanwezig is;
c. een te beperkte omschrijving van het begrip bandenhandel, in die zin
dat ook de opslag en verkoop van aanhangwagens mogelijk dient te zijn.
Een en ander leidt ons tot de volgende overwegingen:
Ad a
Het oorspronkelijke ontwerp-planzoals dat voor overleg bij de Provinciale
Planologische Commissie is ingediend, gaf een bebouwingsvlak voor nagenoeg
het hele terrein aan met een bebouwingspercentage van 30. De P.P.C. merkte
ten aanzien daarvan op: "De omvang van het bebouwingsvlak beslaat het hele
terrein en regelt daarmede in ruimtelijke zin niets.