raad in grote lijnen met de inhoud van het voorstel instemt, maar onder
kritische kanttekeningen, en terecht.
De fracties sluiten heel actueel aan op het rapport Besturen op Niveau-II
van staatssecretaris De Graaf-Nauta, maar raad en college zijn hierin niet
verder dan de kranteberichten, want het rapport is nog niet aangekomen. Hij
begrijpt hieruit, dat dit rapport met name geldt voor de zeven grootstede
lijke gebieden die in eerste instantie zijn uitgenodigd, maar uit de krant
leest hij, dat er ook waarderende woorden gewijd zijn aan het initiatief
vanuit Breda. Maar dan wordt de omvang van de stadsregio, zoals die in het
rapport-Konijnenbelt genoemd wordt, te klein geacht en spreekt men over het
gehele Stadsgewest, zoals door raadslid Braat al werd opgemerkt. Burgemees
ter Nijpels geeft hierover in de krant zijn mening en evenals het Teterings
college vindt hij, dat dit gebied enorm groot is, maar dat er wellicht in
de nieuwe vorm van de Wet gemeenschappelijke regelingen dan iets te doen
zal zijn; maar hoe kleiner een regio is, hoe beter en hechter een samenwer
kingsvorm zal zijn.
De gemeente Etten-Leur, zo staat in de krant, spreekt ook weer over vormen
van samenwerking, maar zegt: wij willen niet het overdragen van bevoegdhe
den, zoals Konijnenbelt dat wil, maar wel in een samenwerkingsvorm, dus zo
somber als sommige raadsleden menen is het standpunt van die gemeente toch
ook weer niet.
Hij is het niet geheel met raadslid Braat eens, dat het takenpakket van de
kleinere gemeenten wordt uitgehold als Konijnenbelt gevolgd wordt of als er
een andere vorm van samenwerking wordt gevonden. De essentie van Konijnen
belt is juist dat dan alle gemeenten, dus ook de grotere, hun takenpakket
aan een bestuurlijke autoriteit overdragen. Ook constateert spreker in de
stadsregio meer samenhang dan uit de woorden van sommige raadsleden blijkt.
Wat wel een heel probleem is, en dat wordt door de hele raad aangeraakt, is
dat er drie processen tegelijk lopen: de stadsregio, de samenwerking in het
Stadsgewest en de gemeentelijke herindeling en kom daar maar eens uit. Maar
van bestuurders kan volgens hem inderdaad gevraagd worden in grote creati
viteit daar uit te komen. Dat wil niet zeggen, dat er dictaten opgelegd kun
nen worden, maar als gemeenten moet men maar eens goed met elkaar over een
aantal zaken stoeien en niet vooruit lopen op toekomstige processen. Raads
lid Adriaansen heeft al aangegeven: met Breda en de buurgemeenten moet goed
worden gekeken naar ruimtelijke mogelijkheden en niet bij voorbaat worden
aangenomen, dat er in de gemeente Breda geen enkele ruimte meer is. Op zich
is overal waardevolle ruimte en een andere bestemming aan ruimte geven dan
er thans op ligt betekent overal een aantasting. Spreker meent, dat Breda
daar niet van uitgezonderd is. Daarom is op het gebied van ruimtelijke or
dening een zeer goed overleg met elkaar nodig; er is al een begin gemaakt
met inventariseren van waar overal mogelijke lokaties liggen, maar alle
lokaties in het hele gebied zijn dan aan de orde en dan gaat het niet aan,
dat iedereen zijn eigen struktuurplan heilig verklaart. Nee, alle struktuur-
plannen moeten naast elkaar gelegd worden en dan moet worden bekeken waar
de minste schade aan allerlei zaken wordt toegebracht, om in te spelen op
toekomstige ontwikkelingen.
Tot raadslid Van Casteren, die het college veel wijsheid toewenst bij het
maken van de juiste keuzes zegt spreker dat het college dat wel zal voorbe
reiden, maar dat de raad ook zeer nauw betrokken zal zijn en zal moeten
zijn bij het maken van die juiste keuzes, evenals de gemeenteraden in de
stadsregio of eventueel Stadsgewest. Hij weet ook niet, waar het overleg
allemaal toe leidt, maar in het kader van de samenwerking lijkt het hem
goed om die keuzes in overleg te maken, zodat de identiteit van gemeenten
of leefgemeenschappen ook inderdaad gewaarborgd blijft.
In tweede termijn vraagt raadslid Adriaansen wat er nu gaat gebeuren met
dit besluit van de gemeenteraad. Op welke wijze wordt deze besluitvorming
en die van andere gemeenten samengebundeld?
-11-